152 DE COCK ALS JONG PREDIKANT GEESTESKIND DER EEUW en wel dat van ds Egeling van Leiden, de ,zachtsprekende Egeling", die te Leiden Da Costa en Capadose door den doop der christelijke kerk had ingelijfd. God werkte reeds om den jongen predikant toe te be- reiden tot de taak die hem wachtte. Wel was het te Noordlaren nog de dag der kleine dingen, maar als hij straks zijn stem krachtig zal verheffen tegen al die vragenboekjes en het pleit zal voeren, dat het Kort Begrip weer kome als leerboekje in de catechisatiekamer, dan is dat de heldere weerklank op het eenvoudig woord van raadgeving te Noordlaren ont- vangen. Hier had hij de gelegenheid een reis, voor die dagen een betrekkelijk verre reis, te maken, waarvan hij bizonder veel genoot. Doch wat hij, noch zijn vrouw, konden vermoeden had de Heere daarmede voor. Wondere wegen des Heeren! Zijn weg zal gaan over steden en rivieren, over dorpen en door streken, waarlangs hij straks ook zal gaan, maar dan als een reiziger met een ander doel en met een voor hem nieuwen schat. Zijn weg zal gaan door het land van Heusden en Altena, als voorbij aan de pastorieën, waarin straks een Scholte zal trekken, een Gezelle Meerburg, om te zwijgen van Van Rhee. Hij zal van Rotterdam naar Gorcum varen. Dan de groote rivieren oversteken. Nog maar weinige jaren of zijn broeder Jonathan" zal van uit deze streken hem schrijven, hem willen zien en hem derhalve opzoeken om met hem te kunnen spreken en handelen. Dàn zal hij naar den Koning reizen en als het ware een apostolische reize doen, gelijk spottend is geschreven door prof. Reitsma over Scholte's reis naar het Noorden. Hij, die zulk een geopend oog had voor het grootsche en majestueuze onzer groote stroomen, die als slagaderen geweven zijn rondom en van uit het hart van ons vaderland, zal te Gorcum zijn wapenbroeder in den strijd bezoeken en dan stroomafwaarts gaan naar Rotterdam, gelijk nu stroomopwaarts zijn weg hem zal voeren. 19) Wij bezitten een kleine reisbeschrijving van dezen tocht naar vrienden in het Zuiden, doch vrienden die hem straks niet meer zullen kunnen verstaan en die al even verbaasd en misschien ook bedroefd het hoofd zullen schudden over hun vroegeren kameraad en geestverwant, als Hofstede dit zal doen. Hij zal zijn academievriend Jan Begemann bezoeken, den zoon van den Norger pastor, van wien de opvolger in het werk der opleiding na het overlijden van De Cock, Tamme Foppens de Haan te Groningen, het onderricht ontving om te kunnen worden ingeschreven als student te Leiden. De naam der Begemanns is eene niet onbekende onder de predi- kanten van de achttiende eeuw en onder de vrijzinnige predikanten uit de tweede helft van de vorige eeuw. Nu waren Begemann en de jonge De Cock mannen van ongeveer dezelfde geestesrichting, van dezelfde levensbe-
Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/188
Deze pagina is niet proefgelezen