van merkwaardige brieven op nog merkwaardiger wijze in mijn bezit gekomen of mij ter inzage geleend, en ik doe dat met de bedoeling anderen wakker te maken, en weer anderen te doen beseffen, dat zij misschien, zonder dat ze het weten, bezitters zijn van kostbaar materiaal voor de geschiedenis der Afscheiding.
Deze geschiedenis is aan zoovelen die haar dienden te kennen, tot zelfs onder hoogleeraren in de kerkgeschiedenis, weinig, althans niet voldoende bekend. Tot kwade trouw toch mag ik niet besluiten, als de mondelinge overlevering ons mededeelt wat een hoogleeraar in de kerkgeschiedenis aan de hoogeschool te Utrecht daarvan durfde te zeggen tot de studenten. Dan neen, ik behoef mij niet eens te beroepen op een moeielijk te controleeren overlevering. Naar hun werken kan men verwijzen, en als moedwil uitgesloten moet worden bij de eenzijdige, onware en onvolledige beschrijving der Afscheiding, dan moet besloten tot groote onkunde omtrent dít verschijnsel, zoozeer onsympathiek aan deze vooringenomen hoogleeraren. 6)
Zoo is het dan in het belang van de gereformeerde kerken in Nederland dat ook haar wordingsgeschiedenis zoo goed mogelijk worde gekend en daarom beware men met groote zorg het brievenmateriaal, niet minder voorzichtig ga men om met oude haast vermolmde geschreven en gedrukte documenten uit de dagen van voor een jaarhonderd en men onderschatte de waarde van deze antiquiteiten niet! Men zal zeer zeker wel het beste doen met die op te zenden naar de bibliotheek van de Theologische School, waar ze met groote liefde worden verzameld, gerangschikt in mappen en bewaard in een veilige brandkast, opdat ze aldaar ter plaatse kunnen worden geraadpleegd.
Naast het brievenmateriaal en daarop in de eerste plaats volgende komen de archieven van onderscheiden kerken, classicale en provinciale kerkbesturen, alsmede dat van de synode der Nederlandsche hervormde kerk. Vooral de eerstgenoemde zijn slechts ten deele geraadpleegd. 7) Ik weet wel dat er uitgaven in brochure- en boekvorm bestaan van de officieele stukken, echter minstens evenveel stof is nog nimmer geraadpleegd; dit geldt vooral met betrekking tot de procedures tegen personen die voor de geschiedenis dezer beweging van geen geringe beteekenis zijn, doch slechts bekend in het dorp of de streek alwaar zij hebben geleefd en gewerkt. 8)
Eveneens is het hoognoodig tijd, dat toegang gegeven worde tot de archieven van die rechtbanken, waarvoor Afgescheidenen van de Dollart tot de Schelde, van de ooster- tot de westergrenzen werden gedaagd en tegen hen geprocedeerd. 9) Terzelfder tijd vrage men inzage van de journalen dier gevangenissen, waarin Afgescheidenen werden opgesloten