156 DE COCK ALS JONG PREDIKANT GEESTESKIND DER EEUW Gisteren avond waren de Heeren Begeman van Norg nl. en Smit bij een heer en Mevr. Schröter, en in de pastorie ontmoette ik eenen jongen Heer Begeman van het Cadaster die zoo zoo den dominé, ook op het lijf was komen vallen. De Heer en Mevr. Schröter lieten ons oogen- blikkelijk verzoeken en wij vonden daar een aardig gezelschap, omstreeks 9 uren vertrokken wij weder, en omstreeks 12 stapten wij, terwijl mij bijna de slaap overmeesterde, naar bed. Ook punctum. - Gerust geslapen en frisch ontwaakt. - Mijn reis is mij tot hiertoe best bevallen, en het wondert mij zelf, dat ik zoo goed allerwegen teregt kwam. Over hetgeheel heb ik zeer goed gezelschap gehad; heb mijn reis tot dus verre met blijdschap volbragt en ben ook nog blijde. Mogt ik tegenwoordig vernemen, dat gij alle gezond frisch en wel zijt, gelijk ik, o hoe zou mij dat streelen. Lieve Frouwe, schrijf mij eens spoedig, ik verlang zeer van u en van onze kleine en van u allen het goede te hooren; hoe eerder hoe liever. Complimenten van Begeman doe ik bij dezen aan allen. Gods hoede begeleidde en vergezelle u, aan hem heb ik u opgedragen, aan hem draag ik nog dagelijks u op, zoo dikwijls ik uwer gedenk. God schenke ons het voorregt dat wij elkanderen gezond en in welstand wederzien. O! dat vooruitzigt streelt en ben ik opgeruimd geweest lieve Frouwe op mijn heenreis, blijder nog zal ik dunkt mij zijn in mijne terugreis, door het vooruitzicht van het wederzien. Intusschen bepaal u daarbij niet te sterk, dan duurt het verlangen te lang, en wordt het wagten eindelijk verdrieten, en laat ons tevens Geliefde (om ons voor te groote teleurstelling te wagten) gedenken dat aardsche vreugde ons hier slegts beidt, en dat ons wereldsche geluk hoogstwisselvallig en aan gestadige verandering onderhevig is. Nu Lieve! Vaarwel, geef onze Helenius 1 ja 1000 kussen voor mij. Groet allen die naar mij vragen, gedenk gedurig aan mij in liefde, gelijk ook hij doet die zich met liefde en hoogachting noemt uw echtgenoot - H. de Cock. Een merkwaardig N. B. staat in margine: ,,Lieve vrouw, ik verzoek u deze brieven ter mijner herinnering op te bewaren." Verlangde De Cock sterk naar eenig bericht van de zijnen, een brief door zijne vrouw geschreven, d.d. Winschoten den 22 July, 1828, Dinsdag, werd geadresseerd aan het adres van den ,weleerwaarden zeergeleerden Heer, den Heer J. Begeman, predikant te Dongen in Noordbraband." Lieve Cock. Daar ik van den morgen naar Winschoot zijn gegaan en vond tot mijn groote blijdschap de brieven van u, alwaar twee gister en een van
Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/192
Deze pagina is niet proefgelezen