162 DE COCK ALS JONG PREDIKANT GEESTESKIND DER EEUW zijn dag- en reisverhaal. Hij bezoekt baden, roomsche kathedralen, de schouwburg; zit aan met een groot gezelschap aan diners; maakt kennis met onderscheiden families; doch over het koninkrijk Gods geen woord! Naar den trant dier dagen een enkel supra-naturalistisch ,,God zegene, God behoede u!" Meer niet! De naam des Heeren wordt door hem niet ge- noemd, gelijk die lief was aan de ,,Fijnen". Aan de andere zijde is hij vrij van wat ook maar moge zweemen naar en gelijken op het zoetelijke, weeë, en wekelijke, dat toch een jongen man bij eene afwezigheid van een kleine maand van een nog zoo jeugdige vrouw en moeder, van hun eenigst kind zoo gemakkelijk uit de pen zoude kunnen vloeien, had het gelegen in zijn aanleg, en was het geweest in zijn hart. Warm is zijn toon! Nuchter en daarom ook hier reeds zoo waar! Zoo rondborstig zonder eenige gemelijkheid komt hij even terug op haar zacht verwijt van slof- heid. Doch hij laat niet na, zij het slechts met een paar woorden, te herinneren, toegegeven dat hij soms wel een weinig ,slofheid" betoont, dat het ongelijk ditmaal aan haar zijde is. Iets komt van die „slofheid" in dezen brief om den hoek kijken in de spelling o. a. van den familienaam der Begeman(n)s, van Daran en van de stad Roermond; een enkele maal is een letter of een woordje uitgevallen, echter de correctheid waarmede hij schrijft en tot in bizonderheden mede- deelt zijn ,,reiservaringen", wijzen eerder op preciesheid; eene preciesheid die in het bizonder bleek overgeërfd door zijn zoon Helenius en andere leden uit het vierde en vijfde lid van zijn geslacht; een preciesheid die met andere karaktereigenschappen van Hendrik de Cock in het geslacht niet is verloren gegaan. Hendrik de Cock maakte dan deze reis van het Noorden naar het Zuiden ; hij had de gelegenheid de kerkelijke kaart van het land te leeren kennen; hij laat met geen enkel woord blijken, hoe hij de Hervormde Kerk toen zag; hij laat zich niet uit over de Roomsche Kerk, in welks kathedralen hij kwam. Nog een korte tijd en dan zal hij weer door het land reizen, weer van Noord tot Zuid; hij zal gedeeltelijk denzelfden weg nemen; in dezelfde steden komen; door eene gestâge briefwisseling ook die streken leeren kennen, die hij, hoewel zijn weg hem daarheen niet leidde, toch naderde. Wat zal zijn kijk, na de inwendige verandering, dan een geheel andere blijken te zijn geworden. Dan, zijn karakter, hoewel vernieuwd en ge- heiligd, zal ook dan dezelfde grondtrekken vertoonen, trekken edel van aard, waarmede zijn Schepper en Formeerder hem in Zijn vrijmacht had begiftigd. 25) Zijn gelijk moet hij even verdedigen tegenover zijn vrouw! Des Heeren gelijk zal hij heldhaftig verdedigen tegenover die Hem te na komen!
Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/200
Deze pagina is niet proefgelezen