184 DE CRISIS IN HET LEVEN VAN DE COCK EN ZIJNE VROUW Maar o wij hebben reên, In deze tegenheên, De groote goedheid Gods te roemen, En deze eeuw verlicht te noemen, Daar Hij de duisternis verbrak En licht ontstak. Hij was het die straks trok, Een' Henderik de Cock, Zoodat die nevens waarheidspreêken, Ook voor de waarheid durfde spreken, En op deez' Nederlandschen grond, Den strijd aanbond. Na eenige coupletten, luidt het dan : Omstreeks toen d'onweerswolk, Van 't Belgiesch muitziek volk, Was aan het rijzen boven kimmen, Ging hij den predikstoel beklimmen, Die hem te Ulrum was bereid, Door Gods beleid. Wie leefde in de moeilijke jaren van '31 en '32 niet onder den indruk van rampen die het vaderland troffen. De ,,aziatische braakloop of cholera" was aan de grenzen en sloop daarover. Men sprak en schreef ,,woorden tot besturing en troost voor Christenen bij de nadering" der gevreesde ziekte. De heilige eeuw-bazuin, oproepende alle soorten van menschen tot bekeering en de komst tot de ware kerk des Nieuwen Verbonds, om bij den ingang in het duizendjarig vrederijk met haar vereenigd te worden, verscheen onder de initialen H. N. (H. Nüse) te Rotterdam, ,,op last van de overheid werd dit boekje, kort na de uitgave opgehaald en in beslag genomen." Zondag 2 Dec. '32 werd door den Koning uitgeschreven tot het houden van een algemeenen bededag. Een groot getal biddags-preeken werden door den druk over het land verspreid. Kometen verschenen aan den hemel, en eene Geruststelling voor minkundigen, zakelijk zamengetrokken uit het onderzoek over de kometen van Balthasar Bekker, verscheen te Amsterdam. Te den Haag verscheen een gedicht door mr P. N. Arntzenius op den najaarsstorm in 1832. Te Amsterdam verscheen in vertaling uit het Duitsch Hoogstbelangrijke bewijsgronden, dat de Cholera morbus door de Jezuïten in Europa gebracht is, door hen geleid en tot hunne oogmerken
Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/224
Deze pagina is niet proefgelezen