de verklaring toe als hij laat volgen: of ontrouw aan den God der Vaderen. Dan maakt hij het niet erger dan de anonymus, die zichzelf toch nog eventjes op een voetstuk plaatst door het pseudoniem Christianus Sincerus, Ernstig Christen, te kiezen en daaronder een pamflet in de wereld zendt, gedrukt bij J. Krediet, te Heerenveen: Het oude Farizeïsme en het hedendaagsche seperatisme, onderling vergeleken.
Waarlijk het anoniem geschriftje: Anti-homoeopathisch Nieskruid, bevattende: twee aschdag-predikatiën van het gezond verstand en eenig homoeopathisch allerlei, te Amsterdam verschenen, vloeit niet over van liefde die wil behouden. Leest ook eens: De mystieke de Cock vernederd en ten beste geraden. Door welken broeder? Hij schuilt weg, verlegen over het liefs wat hij mededeelt over de liefdebeurten van H. de Cock, zoogenaamd Gereformeerd leeraar te Ulrum, vervuld den 25 Augustus 1833, te Lagemeeden en te Oostwold en op den 1 September daaraanvolgende te Niezijl, benevens een brief aan De Cock en een ernstig woord. Een ernstig woord spreekt men met open vizier en zet niet in met een valsche betichting: De Cock was geen mystieke!
Als men deze en dergelijke pamfletten leest dan valt één ding op en wel dit: dat het bij de „groote verdwazing”, gelijk de rechtsgeleerde mr S. Sybenga zich uitdrukt, „der tallooze vervolgingen en, beschamender gedachtenis, vele veroordeelingen,” niet tot nog schandelijker uitbarstingen der volkswoede is gekomen, waarvoor dergelijke scribenten en zulken die later nog zullen worden genoemd aansprakelijk zijn te stellen.
Onder de pamfletten-litteratuur rangschik ik ook de geschriftjes die geschreven zijn in dagbladartikelen die verschenen in verband met de vervolgingen en wel in de eerste plaats rondom De maatregelen tegen de Afgescheidenen aan het staatsregt getoetst, door G. Groen van Prinsterer.
Deze geschriften stonden over het geheel genomen op hooger peil; het goede voorgaan in dezen van Groen deed goed volgen. Over het geheel levert de dagbladpers niet bizonder veel stof op voor de historie der Afscheiding, al mogen de Provinciale Groninger en Friesche courant, en het Haagsche Journal voor het recht, daarop een kleine uitzondering maken. Meer wordt geleverd door de recensiën die voorkomen in de verschillende Tijdschriften, die in vele pastorieën geregeld werden gelezen. Niet slechts de tegenstanders van den terugkeer tot de belijdenis der vaderen blijken zich goed georiënteerd te hebben omtrent hetgeen verscheen van de zijde van een Schotsman, Van der Kemp, Molenaar, Baron Van Zuylen van Nijevelt en anderen buiten den kring der Afgescheidenen, en van wat een De Cock en Scholte schreven, doch ook de mannen der Afscheiding namen wel terdege kennis van hetgeen kwam van den tegenstander en daarna van de Groninger school. Zelfs eenvoudigen verweerden zich in geschrifte 17).
Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/23
Deze pagina is proefgelezen
9
BRONNEN