212 CORRESPONDENTIE TUSSCHEN DE GROOT EN DE COCK formeerdde leer of 't geen hetzelfdde zegt de waarachtige leer der god- zaligheid: Gij acht gelijk gij zegt de waarheid niet als het hoogste en het laatste maar zeker doet gij dit ook tegen den Heere Jezus en Zijne Apostelen die ons zeggen, wie deze leer niet medebrengt ontvang hem niet in uw huis: Indien iemand een ander Evangelie verkondigt dan wij u verkondigt hebben, ware het ook een engel uit den Hemel die zij vervloekt. De Heere Jezus noemt zich een Koning der waarheid, en dit gaat vast, Zijne onderdanen hebben ook liefde tot de waarheid. Alleen is ook dit het gevoelen der ware geloovigen en de belijdenis der Gereformeerdden. ,,Dat de Zoon van God uit het gansche menschelijk geslagt Zich eene gemeentte tot het eeuwige leven heeft uitverkoren, door Zijn Geest en ,woord in eenigheid des waren geloofs van den beginne der wereld tot ,,het einde toe, vergadert, beschermt en onderhoudt : Zie vr. 54 van den ,Cathechismus. Wij gelooven zeggen zij, art. 27 van de geloofsb. en be- „lijden een eenige Catolyke of algemeene kerk dewelke is eene heilige ,,vergadering der ware Christ geloovigen...." Hoe wordt hier niet allesints waarheid vereischt als een eerste ver- eischtte zonder welke ons geloof slegts inbeelding is, en ons eenmaal beschaamd zal doen uitkomen; en hoe verschillend is niet uwe beschrijving van de kerk, van deze beschrijving onzer formulieren en van Gods woord waar het één geloof en een doop is, en waar de gemeente van Jeruzalem beschreven wordt als een hart en eene ziel voortkomende niet uit ver- schillende gevoelens, maar uit vereeniging des geloofs gewerkt door Gods Geest naar Gods beloften, ,,alle mijne kinderen zullen door den Heere geleerd worden." "7 Gij beschrijft het Christendom als eene inrigting begonnen toen Jezus op aarde verkeerde en Zijne apostelen vormdde, voortgegaan en uitgebreid toen deze weder hunne leerlingen op den weg der waarheid en der Godzaligheid bragten.... Maar hoe de Groot komt dan Gods Geest in 't geheel niet meer in aanmerking, kunnen menschen, menschen op den weg der waarheid en der Godzaligheid brengen, Paulus getuigt hiertegen zeggende dat het te vergeefsch is dat Paulus plant of Apollos nat maakt indien God den wasdom niet geeft, nl. door Zijnen geest Zijne kinderen leerende, anders toch wordt het woord een reuk des doods ten doden. Hiertoe behoort zegt gij verder eene leer en vooral leering, onderwijs maar niet als het doel dat is heiliging volmaking. En hiertoe behoort volgens de leer der Apostelen niet regtzinnigheid of het aannemen van een zekere leer maar geloof, hoop en liefde. Maar hoe, wat wil dat dan zeggen ,indien iemand tot u komt en deze leer niet mede brengt ont- vangt hem in uw huis niet. Indien iemand u een ander Evangelie ver- kondigt als ik u verkondigt heb al ware het een engel uit den Hemel die zij vervloekt." Te vergeefsch dan wordt er geroepen van heiliging en volmaking, en geroemd van geloof, hoop en liefde, daarvan roemen alle secten hoe godloos en verkeerd ook maar dit gaat vast de Groot die den Geest van Christus niet heeft die komt hem niet toe, en die dien
Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/258
Deze pagina is niet proefgelezen