252 REACTIE IN EN BUITEN DE GEMEENTE VAN ULRUM is aangekondigd, geloof ik van harte met UEw., maar dat die strijd van de zijde der geloovigen altijd negatief moet wezen, kan ik niet toe- stemmen en, geloof ik, dat meer uit ons vleesch komt dan uit den geest, omdat wij er geen zin en lust aan hebben, zooveel ons vleesch aangaat. Het is toch de vermaning om de wereld geweld aan te doen, tijdelijk en ontijdelijk, te vermanen, te bestraffen, enz., den bozen uit onzen midden weg te doen enz. Zoo kan ik dan ook zoo zagt niet denken en de meestten of allen van onzen kerkenraad waren het wel met mij eens in gevoelen, waarvoor ik den Heer niet genoeg kan danken, dat hij ons hier alzoo een vereenigd hart heeft gegeven, schoon ongelijk in de bekrachtiging ter uitvoering over de gevraagde en door UEw. naar UEw.'s gevoelen opgelostte puntten van doop en ban, wel gevoelende, dat mijne natuur daar ook liefst heen wil, maar daarbij geen vrijheid vindende. Wat de doop aangaat, hieromtrent bestaat, gelijk UEw. zegt, geen verbod, maar de voorzigtigheid raadt en gebiedt het, tegenover naburen en amptsbroeders, al dwalen die ook. Doch er is ook eene voorzigtigheid, die God mishaagt in Zijne dienaren, nl. die vleeschelijke voorzigtigheid waarhenen ons onze natuur en de Duivel gedurig trekken wil en die meer de menschen vreest, die het ligchaam kunnen dooden, dan God die beide, ziel en ligchaam kan verderven in de hel. En deze voor- zigtigheid vrees ik dat hier zich indringt wanneer wij in dit opzigt de Gemeente des Heren begeven en verlaten uit liefde of vreze der menschen. In deze Provincie, in Vriesland en Drenthe is niet een enkel ge- loovige, maar zoo ik mij eenigermate wilde informeeren zou ik spoedig, dunkt mij, wel van 100 om die redenen ongedoopte kinderen legaal en zeker berigt kunnen krijgen, waarvan UEw. zijn majesteit wel eens mogt informeeren. En die ouders, Eerw. Heer, zijn ook geensints met de door UEw. aangevoerdde redenen tevreden te stellen, maar kunnen en durven om der conscientie wil hunne kinderen aan den Baal dezer dagen niet toewijden en opofferen. Tegen de leer onzer kerk strijdt het zeker ook niet; want die eischt eene reine bediening der Sacramenten, geloofsart. 29, terwijl in deze boze dagen van afval vele predikanten er openlijk voor uitkomen dat zij op zijn Paapsch of op zijn Sociniaansch aan de Sacra- menten denken, te veel of te min nl. daarin stellende en daaraan toe- schrijvende. De redenen door UEw. aangevoerd schijnen mij ongenoegzaam om een door Gods Geest verlicht en naarstig zoekend geweten tevreden te stellen. 10 Want dat het alleen voor des Predikants rekening zou zijn, dat hij dwaalt, wanneer wij gemeenschap maken met zijne dwalingen strijdt met 2 Cor. 6: 14-18; 20 De verdraaydde en verwrongene kerkenordening, gemaakt in 1816 en '17, en door UEw. als zodanig, ten spijt van de wereld, voor de wereld openbaar gemaakt, laat de gelovigen niet vrij om zich daaraan, tegen Gods Woord, te onderwerpen. Hadden de Godsmannen Wiklef, Huss, Luther enz. zich aan de Antichristische kerkenordening willen
Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/298
Deze pagina is niet proefgelezen