Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/306

Deze pagina is niet proefgelezen

258 REACTIE IN EN BUITEN DE GEMEENTE VAN ULRUM menschen alle onderwijs versmaden en op den droesem van luiheid zich gaan nederzetten." Het antwoord op Van der Lindens brief was waardig en zakelijk. 6) De laster van den grijzen dienaar van Kantens was al te grof. Die fijnen, de vrienden der waarheid, die lieden die hongerden naar de prediking der waarheid en dáárom zich zoo lange en moeielijke tochten getroostten waren niet dom als het stalvee, lui op den droesem neder- liggende. Zij maakten zich op van verre en van nabij, zij overdachten en bespraken het gehoorde, zij onderzochten of de dingen alzoo waren, zij lazen met graagte de berichten van ontwakend leven, zij stonden op den wachttoren uitziende naar het doorbreken van den dageraad van een nieuwen dag en van een nieuwen tijd. Zij kochten de pamfletten die ver- schenen van mannen tot wie zij opzagen, naar wie zij uitzagen. Zij lieten deze vlugschriftjes circuleeren. Ik noem een voorbeeld! Ik grijp zulk een pamflet: Reformatie! Refor- matie ! 7) zij onze zinspreuk, door R. W. DUIN, voorheen Predikant te Jarssum en Veenhuizen. Tegenover den titel, op de keerzijde der eerste bladzijde staat in mijn exemplaar: ,5 dagen leestijd, verzonden den 14 febr." en dan staat achter de zes namen die volgen aangegeven de datum waarop het geschriftje weer moet worden doorgezonden. Deze zes namen zijn niet die van zes predikanten of van zes catechiseermeesters of van dezulken die Kantens leeraar allicht niet rekent ,dom als het stalvee", maar van Groningsche families, welker familienamen nog leven onder onze menschen; vier er van worden gedragen door meer dan een van onze nu nog dienstdoende predikanten. Neen, deze menschen waren noch dom, noch lui, doch zij dorstten naar de waarheid, zij hunkerden naar de vermeerdering van de kennis daar- van, dus kochten en lazen en onderzochten ze! Hoe de kerkelijke bestuurscolleges op allerlei wijze De Cocks streven om de kennis van de gereformeerde leer wederom in de kerken te verbreiden wederstonden en tegenwerkten moge blijken uit zijne correspondentie inzake ds R. W. Duin. De Cock had zijn oogen en ooren naar alle zijden open! Hij kende zijn mannen. Hij las wat door zijn vijanden werd geschreven; hij kocht wat van den kant kwam van hen die de formulieren liefhadden. Zoo zal hij op een of andere wijze ook hebben hooren spreken over den voor- maligen predikant te Jarssum en Widdels, en te Veenhuizen in Oost- Friesland. Immers zelfs van uit dit deel van Duitschland trok men ook op naar Ulrum en omgekeerd zetten oefenaars uit Groningerland hunne tochten, vooral in den winter, somwijlen voort tot in Oldenburg toe. Daar de ervaringen van dezen ds Reemt Weerds Duin als predikant,