REACTIE IN EN BUITEN DE GEMEENTE VAN ULRUM 265 vrouw" mededeelde, geen verbeelding, noch dweperij, maar oprechtheid en waarheid was. Straks als de baren en golven over haar en haar gezin zullen gaan, als ze zal worden geleid in de wateren en zal worden geworpen in het vuur, dàn zal zij van kracht tot kracht voortgaan. Dan haar man zijn tot eene kloeke huisvrouw. Wat zal zij dan wonderlijk gesterkt worden! Niet vreezen! Niet verlegen zijn! Niet gebonden door haar mooie pastorie! Niet opgeschrikt doordat geen huis ter woning zal zijn te vinden! Niet verpletterd door de eene zware tijding na de andere! Haar oudste doch- terke zal ze den Heere geven! Haar man in de gevangenis veilig weten! Haar huis voor onverlaten ruimen! Zij zal het uithouden! Zij zal voort- gaan van kracht tot kracht! Eerst eenvoudig en blij vertellen, wat de Heere haar heeft doen ondervinden; dan haar man van dag tot dag bemoedigen; blijde zijnde zal zij gul haar huis openen voor de hongerende en dorstende vreemdelingen die zich zoo vroeg en van zoover opmaakten iederen Zater- dag en Zondag weer om 't Woord Gods te hooren: 't was dierbaar in die dagen. Dan vroeg de kloeke man, de vraag met den hem eigen gullen lach verzellende: ,,vrouw! hoe staat het met het eten." En zij ant- woordde dan: ,,laten we maar beginnen en als er niet genoeg is, dan maar boterhammen"; en zie, zoo verzekerde zij later, sprekende van dezen tijd: wij werden altijd allen verzadigd en hielden over. God zegende de spijzen!" Frouwe de Cock hield haar man niet terug, al begreep zij niet altijd waarom het alzoo ging en scheen te moeten gaan. Sectariste was zij al evenmin als De Cock zelf. Als hij later zal medehelpen dat de gerefor- meerde kerk weder openbaar worde op tientallen van plaatsen, steden en dorpen, dan denkt zij: wat gaat De Cock ¹5) nu doen: een nieuwe kerk stichten? Dat was toch niet het doel van beider lijden en strijd geweest; zij waren immers geen sectaristen; zij leden en streden toch niet voor separatisme. De gereformeerde waarheid had zij lief en toen haar man die ook leerde kennen en liefhebben, stond zij naast hem; toen bleek hoezeer zij hem eene passende huisvrouw was, toen zagen zij beiden, nog veel klaarder dan op den dag van hun huwelijk, en geloofden zij veel gewisser dan in hun jeugd, dat de God huns levens hen tot elkander had gebracht en beider handen in elkaar gelegd voor het altaar. Rechtens kwam het haar toe dat ook zij, en schier zonder uitzondering, werd ge- noemd in de brieven in dezen tijd door aanzienlijken en eenvoudigen ter aanmoediging en vertroosting geschreven. Nog aan het einde van ditzelfde jaar, 1833, begonnen hij en zijne vrouw er zich rekenschap van te geven, dat hun vaste overtuiging tegen hen in de toekomst mogelijk zware vervolging wakker zou kunnen roepen. Wij mogen niet vergeten dat mannen als Laurman en daarna Boeles en zelfs de
Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/313
Deze pagina is niet proefgelezen