AANTEEKENINGEN HOOFDSTUK XII Januari 1839 wordt hij door ds S. van Velzen bevestigd aan de Schans onder Huizum. Van Velzen dacht anders over de gezangen dan De Cock. Vgl. tweede deel. 10) Ds Cost schrijft bij vergissing Van Duin. 11) Als candidaat is hij, als reeds werd medegedeeld, beroepen te Balk in Friesland, 12) Niet steeds houdt De Cock de zaak van den kerkeraad zuiver gescheiden van de zijne. In dit stuk schrijft hij namens den kerkeraad, doch vervalt dan in den eersten persoon: trouwens wat hem werd aangedaan, achtte hij en de kerkeraad even- eens, als dezen aangedaan. Zij lieten zich niet van elkander scheiden! Zij blijven elkander getrouw! Zij deelen in elkanders vervolging ! 279 13) Zie tweede deel: voor Scholte, Van Velzen en Brummelkamp. Herinner u ook de ervaringen van vader Beugel van Apeldoorn. 14) Naar een brief aan haar zoon Helenius de Cock aanwezig in het archief De Cock. 15) Jufvrouw De Cock was gewoon tot op hoogen ouderdom haar man De Cock te noemen. 16) Cf. den voortreffelijken historischen roman It Jubeljier fen S. Kloosterman, Broerren Hoitsema-Grins 1927, Oanteikeningen, blz. 486-498. 17) Het leven van Jan Egberts Broekema, door J. KOK, bij J. H. Kok, Kampen. 18) Cf. Abraham Ingelse, door A. JANSE, van Biggekerke. 19) Ph. W. van Heusde: De Socratische School of Wijsbegeerte voor de 19de eeuw, Utrecht, van der Post, 1840/41. 20) Het mag bekend worden gerekend dat Kohlbrügge zelf heeft vernietigd van zijn brievenmateriaal wat hij kon verbranden; dat Van Velzen als uitersten wil heeft besteld dat zijn correspondentie zou worden verbrand; gelijk later ook prof. Gunning deed. In het archief van Hogendorp zijn tot nog toe geen brieven van De Cock gevonden. 21) Men vergelijke voor alle de hier genoemden dr Joh. Karl Ludw. Gieseler, Lehrbuch der Kirchengeschichte, Vierter Band, Bonn 1857, bei Adolph Marcus. In het nauwkeurig bijgewerkt register wordt verwezen naar de plaats waar ze in het boek worden genoemd.
Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/329
Deze pagina is niet proefgelezen