en ds Schoemakers over de geschiedenis der kerken in dat gedeelte van Duitschland. In eenen adem verwijs ik tevens naar de geschiedwerken in de laatste jaren uitgekomen in Amerika of hier, doch die alle de wordingsgeschiedenis behandelen van de Christelijke Gereformeerde Kerk en van de Gereformeerde Kerk in de Vereenigde Staten en die van de Gereformeerde Kerk (de dopperskerk) in Zuid-Afrika. Voeg daar nog bij geschriftjes als over ds Frieling en anderen, alsook de Gedenkschriften van ds Lammert J. Hulst, Drie en zestig jaren prediker, allen geboortig uit ons vaderland en de geschiedvorscher vermoedt als vanzelf dat een rijke bron voor de kennis der geschiedenis onzer kerken vloeit ook buiten de grenzen, naar het Oosten gezien en wendende naar het Westen en Zuiden, het zoekend en speurend oog. Dat ook in almanakken nog stof is te vinden blijkt wel heel klaar uit een overdruk van de Groninger Almanak van het jaar 1910. Dr G. A. Wumkes van Sneek, thans archivaris van Friesland, deelt daarin een hoogst interessante „opdracht mede van Hendrik de Cock te Ulrum.” Een klein trekje, zegt deze historicus te recht, maar te kenmerkend om vergeten te worden.
Die de leerboeken voor de vaderlandsche geschiedenis raadpleegt zal getroffen worden door het verschil inzake hetgeen die bevatten rakende de Afscheiding tusschen de oudere en nieuwere schoolboeken. Met Rijssens schoolboek kwam daarin een gunstige verandering. Dr N. Japikse, de archivaris van het koninklijk huis, is in zijn leerboek der Nederlandsche Geschiedenis zeer beknopt maar in zijn zeer korte kenschetsing van den kerkelijken toestand in het tweede kwart der vorige eeuw niet onjuist. Toch blijve sterk aanbevolen immer weer terug te keeren tot Groen’s voortreffelijk Handboek der Geschiedenis van het Vaderland.
Van de woordenboeken is in het bizonder in het Biographisch Woordenboek van Protestantsche Godgeleerden in Nederland veel stof te vinden, die uitnemend is bewerkt. Naast dr J. P. de Bie is de redactie opgedragen sinds de laatste jaren, aan prof. mr J. Loosjes, welk feit een waarborg biedt dat de mannen der Afscheiding worden behandeld sine ira et studio. Een proeve van nauwkeurigheid biedt het artikel Tamme Foppens de Haan: een vergissing bij Rullmann ingeslopen, die ook weer voorkomt in voce bij de Christelijke Encyclopaedie, is hier vermeden. 26)
Reeds noemde ik de Christelijke Encyclopaedie, uitgave J. H. Kok. In haar is bizonder veel te vinden met betrekking tot de Afscheiding. Alleen het feit dat de meeste der artikelen die voor haar geschiedenis stof bieden, bewerkt zijn door prof. Bouwman en in het eerste deel door ds Landwehr en mede door dr Rullmann geeft waarborg dat tot haar veilig de toevlucht kan worden genomen voor de bestudeering van het geheel en de onderdeelen dezer historie.
Mij rest nog te wijzen op het resultaat van een nauwkeurig ingesteld onderzoek naar het mogelijk bestaan van spotprenten en caricaturen die
Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/37
Deze pagina is proefgelezen
21
BRONNEN