TWEE-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK
DE GESCHORSTE AFGEZET. IN APPEL BIJ DE SYNODE.
provinciaal kerkbestuur in buitengewone vergadering bijeen. Het had De Cock commissoriaal gehoord, zijn schrijven ontvangen en gelezen, en besluit thans hem van zijn dienst geheel af te zetten.
Nu achtten velen den tijd gekomen, dat De Cock zich met zijn kerkeraad en gemeente diende af te scheiden. Vooral ouderling Beukema en anderen met hem, begonnen in deze richting steeds sterkeren druk op hun ge- liefden leeraar te oefenen. Hij weigerde! Was het onder den invloed van den brief door Kohlbrügge geschreven en diens ontmoeting in het begin van deze zelfde maand Mei? „Passief moeten wij zijn in alles: daarmede verwerven wij ons wel geen vrienden, maar dat doet er niet toe. Gij blijft passief en latende, na ingediend adres waar zulks behoort, kerk en preekstoel staan waar ze staan, gaat gij voort in uw ambt op buiten- gewone wijze. Als gij uwe Dominé's dingen bekijkt, zoo sla uwe oogen naar boven en zegt: Lieve Heere Christus! wat is het goed, dat gij daar niet inzit, en dat Gij ook de preekstoel niet zijt”, zóó schreef dr Kohlbrügge en zóó zal hij ook wel hebben gesproken: „Perfer et obdura. Per contraria ducimur.” *)
De Cock bleef passief in zoover hij zich ook nu weer onderwierp. Niet op buitengewone wijze wenschte hij voort te gaan in zijn ambt, maar in den gewonen en ordelijken weg. Ook dààrom kon hij niet voortgaan op buitengewone wijze, wijl hij een geheel ander karakter had dan Kohl- brügge. Het ging hem niet om zijn eigen persoon en zaak, maar de ge- reformeerde waarheid en de gereformeerde „kerken’ had hij zoo lief; voor haar behoud had hij den strijd aanvaard, of liever, was hij in den kerkelijken strijd betrokken en streed dien mede in het eerste gelid. Hij was een man des vredes, doch toen de Heere hem opriep tot den kamp, toen verliet hij de „stallingen”. Zijn „dominé’s dingen” gaf
TD) negen-en-twintigsten Mei achttien-honderd-vier-en-dertig is het