Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/520

Deze pagina is niet proefgelezen

APPÈL BIJ EN MEMORIES AAN DE SYNODE want ter zake dienende stukken, waren er eigenlijk niet, dan zijne ver- antwoording, waarop in het geheel geen acht is geslagen. Telkens ver- wijst hij de synode naar het adres van den eerwaardigen Molenaar" ter adstrueering van zijn betoog. Na deze algemeene inleiding" gaat hij ,stuksgewijze de overwegingen die tot het vonnis hebben geleid na om de ongegrondheid daarvan voor te stellen". 452 "" Zeer ter zake is, bij zijn bedenking tegen de tweede overweging, de opmerking, dat bij de verbazende vermenigvuldiging en opeenstapeling der kerkelijke wetten sedert 1816, die wel vier maal zooveel zijn in dat korte tijdperk, als al de wetten der algemeene synodes van ons vader- land van de dagen der Hervorming af tot aan dien tijd toe, en bij de algemeene lauwheid en koelheid der tegenwoordige predikanten, van de honderd slechts eenigen, al die bepalingen houden, ja misschien niemand. Het zou dus op die wijze gemakkelijk vallen, om iemand dien men haatte, naar een of andere bepaling uit den weg te ruimen". Wordt hij gewezen in de vierde overweging op zijn verplichting tot goede orde, ,,de kerke- lijke besturen die hem veroordeelden schijnen zijn verplichting om de leer naar Gods Woord en aangenomen formulieren naarstig te zullen leeren en handhaven willens en wetens voorbijgezien te hebben. Als die leer wordt geleerd, wordt men gescholden voor fijne, domper, dweper, dortenaar of wat dies meer zij; wil men die handhaven men wordt be- schuldigd als verstoorders van orde en eendracht. Is dat geen duivelsche orde en eendracht ?" De zesde overweging maakt gewag van de bezwarende omstandigheden, die met de gewaande overtreding zouden gepaard zijn gegaan. De uitgave van Kloks werkje is stoutelijk geschied, op een tijdstip dat De Cock reeds wegens het stichten van wanorde in alle deelen van zijn dienst was gesuspendeerd. Was deze suspensie wettig geschied, zeker dan zou een dergelijk misdrijf zijn schuld verzwaard hebben, dit geeft hij toe; maar had men hem niet op grond van Gods Woord moeten toonen, waarin zijn misdrijf bestond ? Drie dingen kunnen dienen tot verzwaring, naar art. 7 reglement. Zijn rechters schijnen het oog te hebben gehad op deze drie dingen: hebbe- lijke verkeerdheid, verzwarende omstandigheden en hardnekkigheid in het tegenstreven. Hij zuivert zich in deze drie punten; in het derde door bij- voorbeeld er aan te herinneren, dat hij direct den raad volgde met be- trekking tot het stukje van mej. Hoogendorp inzake de gezangen. Duchtig neemt hij onder handen dat zij in de zevende overweging ,opgeven": ,,dat zij hem wenschten te behouden; dat zij zijne verbetering wenschten en dat zij gewenscht hadden hem tot ware verbetering te brengen." Hij gruwt van hun christelijke liefde en zachtmoedigheid waarvan in