Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/553

ACHT-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK POGINGEN TOT HERSTEL IN HET AMBT. D E COCK ontving op Donderdag den 24en Juli de synodale uitspraak van den 16en Juli. Zijn oordeel daaromtrent is zeer ongunstig. Wijl de synode het vonnis van het provinciaal bestuur bevestigt op dezelfde gronden als dit laatste dat had gestreken, acht hij dat dit hoogste bestuurscollege niet alleen al de beschuldigingen door hem ingebracht tegen het provinciaal bestuur heeft verdiend, ,,voor zooveel die ook op de synode toepasselijk zijn, maar heeft zich verharder betoond ook nog alle zijne redenen gegrond op Gods Woord verwerpende, en voor zooverre zij meenen zelfs tot schande van het Provinciaal Bestuur, zijn vonnis verligt te hebben, hebben zij zijns inziens niet anders gehandeld als vele tyrannen van vorige dagen, die dat van hun vader den Duivel geleerd hadden, die den Heere JEZUS Gods Zoon zelve, alle koningrijken der wereld en hare heerlijkheid toonende zeide: ,,Alle dingen zal ik U geven, indien Gij nedervallende mij zult aanbidden."" Hij ziet in het besluit van de synode een poging hem in verzoeking te leiden! De Cock maakt ernst en haast met de synodale uitspraak! Een week na de ontvangst daarvan wenden hij en de kerkeraad, elk in een afzon- derlijk schrijven, zich tot het provinciaal bestuur, met het verzoek op de eerste vergadering, die van den 6den Augustus, met den kerkeraad dien toch de zaak ook van nabij raakt toegelaten te worden om te vernemen op welke wijze UEds mijne herstelling zoudt wenschen toe te staan, in de hoop dat ik, aldus De Cock, door UEds met ware Christelijke liefde moge behandeld worden, naar den regel van Gods Heilig Woord, ver- getende hetgeen achter ons is en ons uitstrekkende naar hetgeen voor is, en zonder mij lasten op te leggen, die te zwaar zijn om te dragen". Hij vraagt in 't bizonder dat ook de kerkeraad, als zoozeer belanghebbende, mede worde toegelaten tot de samenspreking, opdat die de voorwaarden te stellen door het bestuur ,mede moge overwegen, en toetsen aan