508 THUISKOMST ONDER DROEVE OMSTANDIGHEDEN gedurende zes weken bij het graf van hun leeraar te laten houden door zijn leerlingen tegen mogelijke grafschending. 2) Een haat, die den kerkelijken hoogleeraar Reitsma niet terughield, smadelijk en leugenachtig te hoonen en te lasteren, zoovele jaren nog daarna, den gevangene om der waarheid wille. En nog weerstond hij den drang op hem geoefend zich dan nu ein- delijk af te scheiden met zijne gemeente van een genootschap, dat in hoofd en leden zoo ,gedeformeerd" zich bewees. Toen zijn dochtertje nog boven aarde stond, ontving hij van den heer M. Cremer ,de geredresseerde Declaratie van Kosten", zonder eenige verontschuldiging daaraan toegevoegd over het abuis, waarvan zijn missive van den 9den September melding maakte, doch wèl met de ijskoude toevoeging: ,,de voldoening behoort aan mij te geschieden". Op dezen zelfden dag werd namens het provinciaal kerkbestuur aan den heer N. Smith, consulent der Hervormde gemeente te Ulrum, bericht: dat dit Bestuur vernomen hebbende, dat te Ulrum werd verwacht zekeren Scholte Predikant in Noordbraband welke men zeide, dat die op verzoek van den kerkeraad te Ulrum, aanstaande zondag achter- middag den predikdienst te Ulrum zal waarnemen enz. Heeft geoordeeld, UwelEerw. als Consulent der Gemeente te Ulrum aan te schrijven en uit te nodigen (gelijk geschiedt bij deze) om onver- wijld zoodanige schikkingen te maken, waardoor gezorgd wordt, dat, gedurende de schorsing van den Predikant H. de Cock, geene predik- dienst in de Gemeente te Ulrum wordt waargenomen, dan door de Pre- dikanten van den Ring, die daarop alleen aanspraak en daartoe alleen verpligting hebben, of ook door zulke Predikanten, welke van UwelEerw. in bovengenoemde kwaliteit, of door een der Ringbroederen, met uwe toestemming, overeenkomstig Art. 11 van het Reglement op de vacaturen enz. daartoe verlof bekomen hebben. Het Provinciaal Kerkbestuur oordeelt dezen maatregel noodzakelijk ter voorkoming van wanorde en ter handhaving der goede orde in de Ge- meente van Ulrum, en geeft UwelEerw. vrijheid, om des noodig oor- deelende, de kerkeraad van Ulrum dezen last, ter uwer decharge, mede te deelen en denzelven, uit kracht daarvan, desnoods te gelasten, om zich in geenen deele tegen uwe orders te dezen aanzien te verzetten, maar dezelve stigtelijk na te komen, volmagtigende verder UwelEerw., om in geval de kerkeraad van Ulrum hieraan niet mogt voldoen, den- zelven, kracht dezes aan het Classikaal Bestuur van Middelstum aan te klagen, ten einde Hetzelve, in zulk geval, die maatregelen nemen, welke Hetzelve, volgens de Kerkelijke Wetten en Reglementen, zal vermenen te behooren. Eerst nu zoekt het provinciaal kerkbestuur den kerkeraad!
Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/580
Deze pagina is niet proefgelezen