518 DE APOSTOLISCHE REIS" VAN HENDRIK PETER SCHOLTE huis, bezocht hen in de gemeenten met voorbijgang zijner ambtgenooten, noodigde hen aan het Avondmaal des Heeren, en liet zelfs in het kleine kerkje te Doeveren eene gaanderij bouwen om meerdere ruimte te vinden. De Evangelische gezangen, waarvan hij in het begin schaars gebruik ge- maakt had, werden nagelaten en veroordeeld; de gezangboekjes uit de kerk genomen, en sommige leden zijner gemeente lieten zelfs hun kerk- bijbels verbinden. Aan de vier vragen voor de bediening werd niet gedacht: met één woord, de heer Scholte bestuurde de openbare godsdienstoefening geheel naar eigen goedvinden. Vrijer en openlijker werden nu de Her- vormde Kerk en hare leeraars aangerand; geene hatelijke namen en vergelijkingen werden er gespaard, en dat alles onder het voorgeven, dat de waarheid verdonkerd en Gods volk bespot, veracht en vervolgd werd! Nu eens schilderde hij zijne talrijke toehoorders zware vervolgingen voor oogen, waartegen de ware vromen zich moesten voorbereiden; dan weder sprak hij hun moed in het hart: de Heere zou Zijn volk niet verlaten, Zijne oordeelen, oorlog en pestilentie, de cholera morbus, waren reeds zichtbaar; veler oogen werden geopend, en vroeg of laat zou Hij Zijne vijanden als pottebakkersvaten verbrijzelen. Wij kunnen den man, die dit portret van Scholte teekent, niet in het gelaat zien, hij heft het als een Jan Klaassen omhoog en blijft zelf achter het doek, doch zijn stem kunnen wij hooren en die heeft hetzelfde geluid als die van de aanklagers van De Cock. Met een klaagstem vervolgt hij: ,De gevolgen van zulk eene prediking bleven niet achter. Hoogmoedige zelfverheffing en laag neêrzien op anders- denkenden, onverdraagzaamheid, liefdelooze twisten, verdeeldheid en koele verwijdering waren de heillooze vruchten, die onder eenige voor het uiterlijke goede bekeeringen zich hier en daar in eene meerdere of mindere mate vertoonden." Tot zoover den anonymus volgende, verwacht men niet anders dan dat nog op dezelfde bladzijde medegedeeld zal worden, dat een conflict is geboren". Boven werd de aanleiding daartoe reeds genoemd ! In het jaar 1835, hetzelfde waarin dit blauwboekje te Utrecht verscheen, kwam bij J. H. den Ouden te Amsterdam een ,Leerrede" uit van ds B. Moorrees van Wijk, classis Heusden. De voorrede van deze preek is bizonder belangrijk, omdat ze geschreven werd ,ter openlegging der redenen van mijn gehouden gedrag ter zake van de afscheiding door den eerw. Heer H. P. Scholte". Er ging een valsch gerucht omtrent ds Moorrees, dat hij in zijnen ijver voor de oude en beproefde waarheid verflauwd was, en zelfs overhelde tot de partij der vijanden van het oude en beproefde geloof. De ware oorzaak van die valsche geruchten is, volgens hem, gelegen in zijn gedrag omtrent de afscheiding van Scholte en zijn gemeenten.
Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/592
Deze pagina is niet proefgelezen