528 HET GEBEURDE OP DEN 12DEN OCTOBER oordeeling van het voorgevallene in de kerk te Ulrum op den 10den en den 19den October 1834 in aanmerking te worden genomen." 4) Terecht wordt dit opgemerkt inzake de beoordeeling uit kerkrechtelijk oogpunt. Echter wat die mishandeling aangaat, de beschuldiging daarvan moet waar zijn of valsch! Misschien kan ook gesproken worden van eene erg overdreven mededeeling daarvan gedaan door ds Smith en de zijnen, hetgeen wel voor de hand ligt, als historisch is wat den ,braven" man in den mond is gelegd door oor- en ooggetuigen. Doch dan blijft het een schande voor de rechtbank die den ouden man, die daarvan werd be- schuldigd, veroordeelde tot tien maanden gevangenisstraf, 5) die de grijsaard moest uitzitten in de zware strafgevangenis te Hoorn. Bij het verhaal der gebeurtenissen om en op den 12den October moeten derhalve de bronnen van te voren nauwkeurig worden onderzocht en dient een rapport vooraf te gaan omtrent den toestand daarvan. We willen dan de voornaamsten daarvan onderzoeken. Direct kunnen wij daarbij uitschakelen wat aan dr Gieseler is bericht door prof. De Groot; dit toch is, zonder dat het tusschen aanhalingsteekens werd gedrukt, letterlijk overgenomen uit Boeles' bekende geschrift. Boeles zelf heeft vooral geput uit het schandschrift Ulrum, zoo als het is.... Met inge- nomenheid neemt de schrijver uit genoemd ,werkje", gelijk hij het smaad- schrift betitelt, de kwalificatie over van een zekere herberg" als kroeg, en in een noot wordt dan deze zelfde herberg genoemd ,het beruchte huis der zamenkomst van Geertje Kuipers",) wat door hem ontleend wordt aan het verslag van den ring Leens. Daardoor wordt een der beide hoofdbronnen waaruit de bekende tegen- stander van ds Scholte, ds C. W. Pape, heeft geput voor zijn geschrift: Handelingen van het Klass. Bestuur van Heusden, omtrent den gewezen Predikant H. P. Scholte, direct reeds verdacht. De andere bron die aan Pape materiaal leverde is het Proces-verbaal van den Heer Assessor der gemeente Ulrum, een bron waarbij wel een waarschuwend bordje mocht geplaatst. Weet men nu, dat Boeles voor zijn gegevens Pape raadpleegde, die op zijn beurt zich had laten inlichten door officieele verslagen, dat van den ring Leens, dat zoo weinig zich in officieelen toon hield dat het een ter goede naam en faam bekend staande dorpsherberg ,het beruchte huis van zamenkomst" durfde te noemen en dat van den Heer Assessor der gemeente, die al bizonder vooringenomen was, dan kan men de waarde van Boeles' hoofdbron met betrekking tot de gebeurtenissen dezer critieke dagen wel ten naasten bij bepalen. Verder komt nog in aanmerking een geschrift van een hoogwaardig- heidsbekleeder, de pleitrede gehouden door mr A. W. van Appeltere, uitgesproken in de teregtzitting van het Hoog geregtshof te 's Gravenhage
Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/602
Deze pagina is niet proefgelezen