SCHOLTE'S KORT VERBLIJF TE ULRUM Des Zaterdags daarop zal stellig de begrafenis van het overleden doch- tertje hebben plaats gehad, hoewel ik in geen stuk of brief hiervan eenige melding vindt gemaakt, wèl wordt medegedeeld dat op dien Zaterdag een stuk door den kerkeraad werd ontvangen, als afschrift van eene missive d.d. 9 October 1834, van het provinciaal kerkbestuur, waarbij den consu- lent wordt medegedeeld, dat het vernomen heeft dat te Ulrum werd ver- wacht een zekere Scholte predikant in Noordbraband, welke men zeide, dat die op verzoek van den kerkeraad te Ulrum, aanstaande Zondag achtermiddag de predikdienst te Ulrum zal waarnemen enz." De consu- lent wordt hierbij aangeschreven en uitgenoodigd onverwijld zoodanige schikkingen te maken, waardoor gezorgd wordt, dat, gedurende de schor- sing geen predikdienst.... worde waargenomen dan door de Predikanten van den Ring.... of ook door zulke Predikanten, welke van hem in kwaliteit als consulent, of door een der ringbroederen, met zijn toestem- ming, overeenkomstig Art. 11 van het Reglement op de vacaturen enz. daartoe verlof bekomen hebben." Den consulent wordt vrijheid gegeven ,om, desnoodig oordeelende, den kerkeraad van Ulrum dezen last.... mede te deelen en denzelve, uit kracht daarvan, desnoods te gelasten, om zich in geenen deele tegen zijn orders te dien aanzien te verzetten, maar dezelve stiptelijk na te komen." Mocht de kerkeraad daaraan niet voldoen, dan geeft het bestuur aan den consulent volmacht den kerkeraad aan te klagen bij het classikaal bestuur. 537 Het kan niet worden ontkend dat het provinciaal bestuur in dezen zeer actief optrad. Scholte is den negenden October te Ulrum aangekomen. Toen werd overlegd of hij niet den volgenden Zondagmiddag zou kunnen optreden. Hij wilde liever de morgenbeurt van den consulent vervullen; daartoe werd verlof gevraagd aan den consulent; van diens weigering werd volgens Boeles, als reeds werd medegedeeld, in de tegenwoordig- heid eener groote volksmenigte berigt gegeven", toen ging Scholte in eigen persoon naar den consulent, die hem de beurt weigerde, doch zoo verzekert Boeles, in weerwil dezer weigering verklaarde de heer Scholte in gemelde kroeg bij zijn terugkomst aan de vergaderde menigte, dat hij zulks ,met de sterke hand" wilde doen. Boeles' gegevens berusten op het proces-verbaal van den assessor der gemeente Ulrum, aangehaald door Pape. Op den datum nu van dienzelfden dag is de missive van het provinciaal kerkbestuur gesteld. Het afschrift daarvan werd op den dag der begrafenis ontvangen door den kerkeraad. Scholte deelt dan mede, dat uit dit stuk hem bleek, dat de consulent wist dat hij predikant was; dat hij zelf daaruit met zekerheid wist dat de kerkeraad van Ulrum niet was afgezet: en verder werd daaruit door hem en De Cock afgeleid, dat als de consulent maar bewilligde in het afstaan van zijn beurt alles geregeld af zou loopen. Daarom werd be-
Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/611
Deze pagina is niet proefgelezen