Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/627

Deze pagina is niet proefgelezen

AANTEEKENINGEN HOOFDSTUK XXXIV. ¹) Verder Berigt, blz. 89-94. De Cock schrijft den naam van den consulent foutief als Smit. 2) De officiëele naam was Christelijke Gereformeerde Kerk! Zeer merkwaardig is, dat Van Velzen hier schrijft (blz. 5): Een gedenkboek der Afscheiding namens de Chr. Geref. Kerken. We zijn dicht bij '86! 't Gedenkschrift verscheen in 1884! Vgl. ook het telegram door de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Zwolle, Aug. 1933, aan de synode van de Geref. kerken in Nederland te Middelburg, 1933. In dat telegram noemt zij zich : Christelijke Gereformeerde kerken. Cf. Acta 1933, art. 237. 3) In den eersten brief uit de gevangenis geschreven aan zijn vrouw, deelt De Cock mede, dat hij op zijn reis naar Groningen nog even bij dezen broeder te Mensingawier is geweest. 4) Van Velzen dateert in a.w. blz. 73: den 16den Juli 1834. 5) In het stuk dat berust in 't archief De Cock schrijft deze den naam van den consulent soms ook met een d. De teksten zijn in dit stuk later ingevuld en met anderen inkt, alzoo een bewijs dat hij het verhaal der gebeurtenissen aus einem Gusse" doet; de teksten staan hem wat den inhoud betreft helder voor den geest, doch hij vult later in waar ze staan. 6) De Crisis der Jeugd, door DR H. BOUWMAN, J. H. Kok, Kampen, blz. 11. Naast het mooie oude kerkgebouw, aan het onsierlijk grasveld van 't kerkhof, grenst de schoone en groote tuin van de pastorie, min of meer verscholen in het groen van het geboomte dat dezen tuin maakt tot een kleinen lusthof. Merkwaardige pastorie! Eens stond daarachter een groote schuur. Er behoorden kleine dertig bunder zware kleigrond tot de pastoralia! De groote schuur is sinds overlang afgebroken. Een kleinere rest nog, verbonden aan de pastorie en dient haar als achterhuis, waarin nog een koestal is. De onderdeur" van de oude boerderij, dient nog tot deur voor de ,deel". Achter den tuin, waarin allerlei soort van geboomte groeit, vruchtboomen van edele soort, zelfs hazelaars en noten, loopt een vaart: 't Maar, die naar Louten voert, aan 't eind daarvan was de haven, waar de afvaart was van de snik op Groningen. Het is wel mogelijk dat aan deze zijde van de vaart, dus binnen het terrein van den grooten boomgaard met tuin, de weide moet worden gezocht, waar Scholte sprak van af den boerenwagen. Toch is niet uitgesloten dat deze weide moet worden gezocht over 't Maar, tegenover den tuin, ook dat stuk behoorde tot de pastoralia. De oude pastorie staat nog op dezelfde plaats en in dezelfde onveranderde gedaante, gelijk die door het gezin De Cock werd bewoond. Voor dien tijd was het een goed gebouw, wel niet zoo mooi als dat van den vrijgezel ds Wormnest te Warfhuizen, maar veel gerieflijker en beter ingericht dan dat van Eppenhuizen, de pastorie waarin De Cock voor ongeveer tien jaar zijn jonge vrouw had geleid. Deze woning te Ulrum moet zeer oud zijn geweest, binnen- en buitenmuren zijn van groote dikte. De ven- sterbanken in de zaal" zijn meer dan een halven meter diep. Hoe praktisch daar in