VIERDE HOOFDSTUK
NEGOTIE EN RELIGIE.
OMDAT ik nader wil betoogen, dat mannen van den handel de eeuwen door tot de vordering van het koninkrijk Gods veel hebben bijgedragen en ook de geschiedenis der Afscheiding daarvan een bizonder mooi voorbeeld geeft, laat ik in het opschrift de negotie voorafgaan aan de religie.
Reeds de middeleeuwen leveren het bewijs mijner bewering in den man, naar wien waarschijnlijk ten onrechte wordt beweerd dat de heroïeke Waldenzen zijn genoemd geworden. Pietro Valdo was in weinige jaren in Lyon een rijk en zeer geacht koopman geworden. Hij genoot een gelukkig familieleven. Om zijn zieleheil bekommerde hij zich niet. De plotselinge dood van een zijner vrienden op een zwoelen namiddag in het jaar 1173 riep hem tot inkeer, en werd oorzaak van groote onrust en onvrede. Hij vroeg: hoe kan ik zalig worden? Hij greep naar de Schrift. Liet gedeelten der evangeliën en der psalmen voor zich in het dialect van zijn streek vertalen, kwam tot bekeering en ging nu, na afstand gedaan te hebben van zijne bezittingen, van huis tot huis om het Evangelie te lezen en te verklaren. De tegenwerking der geestelijkheid kon hem niet beletten voort te gaan met de verbreiding van de kennis der heilige Schrift: men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan den menschen, en zoo is deze koopman metterdaad geworden een reformator. Het begin was niet anders dan de kleine vordering van de kennis der heilige Schrift, de voortgang was machtig. 1)
Ik wil een anderen koopman noemen, wiens naam veel te weinig bekend is. Hij leefde in de dagen der Reformatie in Antwerpen. Marcus Perez, ouderling van de gereformeerde kerk te Antwerpen, was een spaansche jood van oorsprong, en naar alle waarschijnlijkheid geboren in de toen reeds vermaarde koopstad. Daar verwierf hij zich een groot vermogen, waarmede hij op alle manieren gediend heeft de Reformatie in onze gewesten en de zaak van de verdrukte landzaten door den Prins van