Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/650

Deze pagina is proefgelezen
 


Aanhangsel

 

Bij de lithografische weergave van het gedenkwaardig stuk, den 13en October geteekend door den kerkeraad, den 14en door bijna de geheele gemeente, thans berustende in de bibliotheek van de Theologische School te Kampen, dienen eenige aanteekeningen te worden gevoegd.

Een afdruk van deze lithografie treft men ook aan in Een schat in aarden vaten. III. Het leven van Hendrik de Cock, door J. A. Wormser[1]. Het opmerkelijke echter is, dat als Wormser verder in het boek de Acte van Afscheiding of Wederkeering opneemt, hij daarbij niet den tekst volgt van het gelithografeerde stuk, doch dien, welke wordt aangetroffen in zeer veel boeken, die over de Afscheiding handelen; ik noem daarvan eenige naar de chronologische orde, waarin zij verschenen, en welke door mij vroeger reeds werden genoemd en geciteerd. Alzoo bij Gieseler’s De bewegingen in de Nederlandsche Hervormde kerk; Helenius de Cock’s Hendrik de Cock; Verhagen’s Geschiedenis der Christelijke Gereformeerde kerk; Fernhout’s De Christelijke Gereformeerde kerk; Wormser’s reeds genoemd boek en eveneens Sybenga’s De Afscheiding. In alle deze werken is dit stuk opgenomen onder den titel: Acte van Afscheiding of Wederkeering en gedateerd: Ulrum, den 13en October 1834.

De heer J. Wijnbeek te Zwolle, die een beminnaar en vorscher is op het terrein der geschiedenis, ook die der Afscheiding, was zoo vriendelijk mij een op het allernauwkeurigst gecollationeerd afschrift van de Acte van Afscheiding te zenden, waarbij elke regel geheel naar het origineel werd weergegeven. Daar het lezen van de Acte in facsimilé met veel moeite gepaard gaat, heb ik gaarne met het facsimilé ook dezen tekst in dit werk een plaats willen geven en dien hier opgenomen.


  1. Het eerst werd deze lithografische weergave gepubliceerd door Prof. H. de Cock, (Kampen, S. van Velzen Jr, 1868) die blijkens het door hem daarbij gegeven „Voorwoord” het stuk in 1856 in zijn bezit kreeg. Het werd destijds „gevonden onder een hoop papieren, die voor de familie, waarin zij nog bewaard werden, geen belangrijkheid hadden.”