Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/82

Deze pagina is proefgelezen
58
OEFENINGEN EN OEFENINGHOUDERS


Naar het getuigenis van verstandige godvruchtigen, werden de goddelijke waarheden in die oefening zeer klaar onderscheiden, en geestelijk en practicaal uitgelegd tot ontdekking en besturing, en het is verscheidenen een middel geweest, waardoor zij aan zichzelven zijn bekend gemaakt en tot God bekeerd; anderen, zijnde door de openbare middelen in het hart geraakt, werden verder daardoor ontdekt van hunne wettische gronden en kregen licht in den weg van verzoening, en velen werden er bemoedigd en versterkt in den weg der waarheid en godzaligheid; sommigen gedenken daaraan nog met zegen.
Avondmaalsbedieningen en Bededagen gaven aanleiding tot déze oefeningen, welke nu uitgegeven worden; de andere (over den Katechismus) worden bewaard tot eene nadere gelegenheid, om ze algemeen mede te deelen”
Ik lees verder: „Hij geeft een voorbeeld van zachtmoedige wijsheid.” Gij vindt daarin zijne hoogachting voor de openbare bediening des Woords, het werk der Herders en Leeraars in de gemeente, zijnen aandrang, om zich toch bij die te legeren en te houden, steeds te waken bij die posten en door geen schijnredenen zich van het uitgaan op de voetstappen der schapen te laten aftrekken, waarom hij ook, naar de orde der kerk, zijne oefeningen altijd op eene gemeenzame wijze met vragen en antwoorden verrigt, gelijk ze dus met de meeste vrucht gehouden werden.
Bijzonder dringt hij in zijn oefeningen aan op de heiliging van Gods dag „en van die groote instelling, het Heilig Avondmaal, en wijst aan, welke dingen den zegen en het goede (daar beloofd) weren, ja, wat zelfs Gods volk zoo dor en mager doet blijven bij die dierbare genademiddelen.”

Genoeg om in mr Justus Vermeer een oefeninghouder te leeren kennen van zoo hoog karakter, groote kennis en bizondere godsvrucht, dat, waren er ook maar velen geweest die hem geleken, zij het in de verte, de oefeningen nooit in zoo groot discrediet zouden zijn geraakt als waarin zij nu nog staan.
Wie waren de oefeninghouders van Blijham vergeleken bij dezen!
Toch kan ik ook nog anderen noemen, eveneens mannen nog geliefd, geprezen en... ook gelezen; bekwame oefeninghouders die gesteld mogen naast mr Justus Vermeer. Wie hoorde niet van de Godvreezende Zeeman, ofte de Nieuwe Christelijke Zeevaart, bestuurd door een Schriftmatige Verhandeling, van een en twintig uytgelesene Schriftuurplaatsen. Kortelijk uytgebreyd, ernstelijk tot ongeveynsde Godvrucht aangedrongen, en met gebeden op elke verhandeling slaande, achtervolgd. Waar bijgevoegd zijn verscheydene andere gebeden en stichtelijke gezangen. Te samen gesteld tot algemeene stichting, en bijzonder van Zeevarende Lieden, en alle die bij de zee wonen of te belang hebben, door N. S. V. L. De voorrede, „den inhoud des werks kortelijk vertoonende en aanprijzende,” is opgesteld