Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/86

Deze pagina is proefgelezen
62
OEFENINGEN EN OEFENINGHOUDERS


lasteraren, om hunner zielen zaligheid wille, op te houden met den laster, als of wij van de kerk zijn afgegaan; en hij verlangt, met zijn vrienden slechts bescherming, welke bescherming door de handhaving der wetten van onzen geachten Koning en het heilige verbond van al de hooge magten van Europa, hij insgelijk gunt aan alle anderen.” Hij wenscht slechts te zijn „een handwijzer aan den weg, want verder heeft hij in het leeren geene roeping.”
Vijgeboom heeft zich in 1824 tot den Koning gericht met een adres aan de Tweede Kamer met het verzoek om vrije godsdienstoefening voor zijn kleine gemeente. Men neme goede nota van het feit, dat hoewel Vijgeboom in het Noorden van het land, o.a. te Leeuwarden, Sneek en in zoovele Friesche dorpen oefeningen heeft gehouden, ook in het midden des lands o.a. te Bunschoten, en dit niet in een hoek geschiedde, want zijn oefeningen hebben aanleiding gegeven tot volksoploopen en veroordeelingen tot zware boeten, toch door den predikant van Ulrum weinig kennis schijnt genomen te zijn van deze beweging. Ook schreef Vijgeboom meer dan één brochure. Hebben de geschriften van baron van Zuylen van Nijevelt bizonder diepen indruk op hem gemaakt en zijn die van grooten invoed geweest op De Cock, van Vijgebooms geschriften maakt hij geen melding terwijl hij toch wel ter dege kennis nam van het Adres van Molenaar.
Ik meen dan ook, dat Vijgeboom niet met goed recht een voorlooper kan worden genoemd van de latere Afgescheidenen. Ik acht dat hij en de zijnen eer verwantschap vertoonen met den geest die de oefenaars van Blijham bezielde, dan dat hij mag geteekend worden als een voorlooper 8) der Afgescheidenen. Waarom hebben dezen hem, bij de groote schaarschte van predikanten, niet gaarne tot zich getrokken? Blijde namen zij onder zich op den candidaat A. van Raalte; zij reikten de hand der gemeenschap direct aan ds L. G. C. Ledeboer; zij beriepen van Hoogeveen te Zwolle een ds Fijnebuik, na te vergeefs pogingen in het werk te hebben gesteld ds J. J. Knap, den man van het „Eenzaam bidden”, te hebben beroepen. Reeds vòòr dat het te Ulrum kwam tot de daad der „Wederkeering” deed De Cock pogingen ds R. W. Duin voor zich te laten preeken. Hoe gaarne zouden de Afgescheidenen dr H. Fr. Kohlbrügge als een der hunnen hebben begroet.
Vijgeboom heeft zichzelf bij de Christelijke Afgescheidene Gereformeerde kerk gevoegd, en zich aangeboden om te Bunschoten leeraar te worden, waar hij eenigen tijd als oefenaar heeft voorgegaan. Deze gewezen landbouwer heeft zijn wensch, tot de bediening aangesteld te worden, niet verkregen.
Vijgeboom is een van de velen, „die zich verplicht vonden de openbare bijeenkomsten in zijne woonplaats na te laten, omdat de predikant gevoelens voortbracht die in strijd waren met de Gereformeerde Belijdenis”;