lui Grimaud geleerd, op het zien van een enkelen oogwenk, of eener stomme beweging der lippen, hem te begrijpen; slechts in gewichtige omstandigheden richtte hij tot hem het woord. Bijwijlen gebeurde het dan dat Grimaud, die zijn heer als vuur vreesde, maar nochtans hem veel genegenheid toedroeg en voor zijn genie diepen eerbeid koesterde, zich verbeeldende de bevelen zijns meesters volkomen begrepen te hebben, spoed maakte om ze te volvoeren, doch dan gewoonlijk juist het verkeerde volbracht. Athos trok dan de schou- ders op en ranselde Grimaud. Alleen bij die gelegenheden ontvielen hem eenige woorden.
Porthos, zooals men heeft kunnen opmerken, bezat een geheel anderen aard dan Athos; niet alleen dat hij veel sprak, maar hij deed zulks zeer luide; trouwens hij stoorde er zich niet aan, men moet hem dit recht laten wedervaren, of men naar hem luisterde of niet hij sprak alleen uit praatzucht en om het vermaak zich zelven te hooren. Hij sprak over alles, behalve over wetenschappelijke zaken, voor welke hij een aangeboren haat liet blijken, dien hij zeide den geleerden reeds sedert zijn kindsheid toe te dragen. Van mmder voorname houding dan Athos, deed het gevoel dier minderheid hem vaak jegens dien edelman onbillijk zijn en rachtte hij dezen door schitterende kleeding in de hadu; tVstellen. Doch in zijn eenvoudig musketiersgewaad, en alleen door de wijze op welke hij het hoofd achterover wierp en den voet neerzette, nam Athos vanzelf de Saats m die hem toekwam, terwijl hij den