9
getrokken bouw;—evenals bij den mensch strijd en zorg een zelfstandiger, krachtiger karakter vormen. Het beeld van zulk een karakter vinden wij in vele duinplanten weder.
De aromatische geur van den thym is eigen aan vele geslachten van zijn familie (de Labiatae of Lipbloemigen), genoemd naar den vorm der bloemkroon). De munt (Mentha aquatica L., enz.), een bewoonster van lagere streken, en die ook in de laagste duinpannen voorkomt, behoort mede tot deze afdeeling. De geur van de munt huist evenzeer in de bladeren als in de bloemen en wordt het sterkst merkbaar, wanneer men deze tusschen de vingers wrijft. De geur van den thym ontstaat hoofdzakelijk uit de bloemen en is meer door zijne verspreiding in de lucht, dan door wrijving merkbaar. De geur der munt heeft iets frisch, iets geestrijks; die van den thym is zacht, meer strelend dan prikkelend. Indien aan geuren invloed mag toegekend worden op ons gemoed (en de ouden wisten dit beter dan wij), dan is die van de munt opwekkend, sterkend, die van den thym liefelijk bedwelmend, maar daarom des te krachtiger in onze herinnering. Wie als kind eenmaal in vrolijken dagen die geur heeft ingeademd, die wordt, zoo dikwijls hij des zomers het duin betreedt, als door een lieflijke droom tot die kindsheid en hare naïeve gewaarwordingen teruggevoerd.
Liefelijker, doch minder krachtig is de geur van de witte duinroos (Rosa pimpinellifolia D. C.), die in groote menigte vooral aan de landwaartsche duinhellingen voorkomt. De bloemen dezer roos zijn wit en klein; verplant men haar op rijker grond, dan worden ze gevuld en meer rooskleurig. De roos heeft meer dan andere planten een aanleg om zich te veredelen. Ook bij de planten zijn edele en gemeene karakters. Verplanten wij een wilde roos en een brandnetel naast elkander in vruchtbaren grond, de roos zal schooner worden, de brandnetel zal zich verbazend vermenigvuldigen, maar niet van vorm en houding veranderen. De een munt uit door kwaliteit, de ander door kwantiteit.
Wat de thym is voor de zandige heuvelen, dat is in