46
dernis. In den Hout is hij zeldzaam, maar zijn groeiplaats aan het genoemde water doet ons veronderstellen, dat wij in hem een overblijfsel aanschouwen van den ouden wilden Hout. In dat water toch groeijen vele planten, die in de omringende slooten ontbreken en in de duinstreken veel talrijker voorkomen. Noemen wij slechts de waterviolieren (Hottonia palustris L.), die door haar hooge bloemstengen en kransvormende, in verdiepingen geplaatste, violet-roozeroode of witachtige bloemen, in Mei en Junij de aandacht der voorbijgangers trekken. Verder vinden wij in dit slootje of beekje eenige waterranonkels (Batrachium divaricatum schrank) met hun fijn verdeeld loof en bevallige witte bloempjes, en den haarsteng (Callitriche stagnalis scop.), kenbaar aan de kleine, drijvende, lichtgroene bladrozetjes.—Aan den waterkant groeit hier het fraai gepluimde oever-rietgras (Carex riparia L.), dat elders in den Hout niet meer gevonden wordt.—Wanneer wij den loop van dit watertje volgen, komen wij eindelijk weder aan den Kleinen Houtweg.
Wij hebben tot nu alleen de zeldzaamste planten van den Hout beschouwd, in zoover deze, in verband met het golvend terrein, waarop zij groeijen, kunnen geacht worden overblijfsels te zijn van de oude wildernis. Zooals de plekjes zijn, die wij nu bezocht hebben, zoo was vroeger het geheele bosch, maar zoo zijn ook nog de bosschen aan den duinkant.—Toch niet geheel.—De wildernis, die vroeger het terrein van den Hout bedekte, verschilde in karakter van de wildernissen aan den duinkant; ook de Hout bezat zijn eigenaardige planten, die ginds niet of niet zoo algemeen groeijen en die thans nog den aanblik van dit bosch kenmerken.—Wij komen daarop later terug.
Reeds voor meer dan 600 jaren bestond er een zekere afscheiding van den Hout met de bosschen ten zuiden daarvan gelegen. Die afscheiding was ten deele gekenmerkt door gebouwen, waaronder vooral moet genoemd worden het zoogenoemde „Kraaijennest," het kasteel van gerrit van krayenhorst, een aanhangeling van gerard van velsen, en het Bernarditenklooster, dat in de 15de eeuw gestaan heeft op de plaats, waar voor korte jaren