De Groote Schouburgh Der Nederlantsche Konstschilders En Schilderessen.
'TIS al van oudts af in gebruik geweest, dat men de Beeltenissen van Mannen, die
in Wetenschappen en Konsten boven het gemeene Volk uitstaken, in marmer of
metaal heeft opgerecht, om der zelver gedachtenisse onuitwisselyk te maken: hunne
namen, en bedryven op duurzaam Perkament, tegens den verslindenden tyd geboekt:
en hunne Afbeeltzels op Tafereelen gemaalt, opgehangen; op dat die den
Nakomelingen, tot verwonderinge, en spoor tot navolginge verstrekken zouden.
De waarheit van dit gezeide is zoo zonneklaar, dat niemant daar bewys toe
vorderen zal: noch ook der Edele Schilderkonst, vergeleken met de Beelthouwery
en Schryfkonst, daar omtrent den voorrang betwisten; wyl zy boven dien Beeltenissen
en andere dingen der zichtbare natuur, met zulk een levendigen zwier, natuurlyke
koleur, en gevolglyk met onvergelykelyk meerder vol-