leven, en bereikte eene hoogen ouderdom. Want de konſtſchilder Johannes Verkolje, geboren 1650, nog omgang met hem gehad, en ook zyn beeltenis in koper gebragt heeft, die wy (geen ander voorhanden zynde) gevolgt hebben. Zy ſtaat onder aan in de Plaat L nevens een tafereeltje waar op een lantſchapje geſchetſt ſtaat.
Na hem volgt
KRISTIAEN van KOUWENBERCH geboren te Delf op den 8 van Herfstmaant 1604. Hy heeft tot leermeeſter in de konſt gehad Johan van Nes, is daar naa gereiſt naar Italien, van waar hy, byzonder in de konſt gevordert, wedergekeert is in zyne geboortestad Delf. Daar heeft hy vele konſtſtukken zoo Hiſtorien als naakte Beelden levensgroot geſchildert en daar door veel roem behaald. Behalven op andere plaatzen zietmen ook van zyne penceelkonſt in de Princelyke luſthuizen Ryswyk, en t’huis in ’t Boſch. Daar na ging hy zyn Fortuin volgende te Keulen wonen, alwaar hy overleden is den 4 van Hooimaand 1667. Onder zyne stad-, tyd- en konſtgenooten worden opgeteld:
Leonard Bramer, Pieter van Aſch, Adriaan van Linſchoten, Hans Jordaans, Kornelis de Man, en Johannes Vermeer.
Deze alle waren, als Dirk van Bleiswyk Evertz in ’t jaar 1667 zyn Boek, de beſchryving van Delf eindigde, nog in leven.
Nu eischt ook eene plaats
DANIEL van HEIL geboren te Bruſſel in ’t jaar 1604. Gelyk dezes geboorteſtad met die van den voorgaanden in tuſſchenſtant verſchilde, zoo verſcheelden zy nog meer in de verkiezinge van hun penceelwerk. Want de voorgaande ſcheen