Pagina:De Groote Schouburgh Der Nederlantsche Konstschilders En Schilderessen 1719 vol 2.djvu/138

Deze pagina is proefgelezen
113
Schilders en Schildereſſen.

ſchilderde die hem 10 gulden daags gaf, en dat hy van ’s morgens vroeg tot 4 uuren naa den middagh gemeenlyk voor den Ezel zat, en ’t zelve met zoo veel genoegen en vermaak deed, dat hy ’er ſomwyl een deuntje onder zong. Ook getuigen die hem hebben zien ſchilderen, dat hy ſchilderde of hy ’er mee ſpeelde, ’t geen ook aan de dartele penceeltoetzen overal in zyne werken te zien is.
Daar en boven is te verwonderen, dat, daar hy zig byna alles te ſchilderen heeft ingelaten, egter elk ding op zig zelve zoo goed in zyn ſoort is dat het ’t zamengevoegt zynde, bezwaarelyk is te ſeggen tot welk van ’t zelve zyn penceel bekwaamſt was. Alleen heb ik opgemerkt dat hy in zeker groot ſtuk (daar Mattheus van den tol geroepen word tot het Apoſtels ampt) tot de doode Jachtdieren en Vogelen zig van Gio. Babtiſta Weeningx penceel heeft bedient. Dit ſtuk is jegenwoordig in handen der erfgenamen van den Konſtlievenden Heer Lamb. van Hairen te Dordrecht, en is vol beelden woelig, en groots van ordonantie en gebouwen, als ook ſierlyk door het bywerk en verſchiet.
Maar boven al is te verwonderen, dat een Man die zoo veele ſtukken geſchildert heeft, zoo menigvuldige veranderinge van ſchikkingen en voorwerpen (zoo dat geene naar elkander gelyken) heeft weten te bedenken. De Borgermeeſter vander Hulk te Dordregt liet hem een groot ſtuk ſchilderen, verbeeldende een bergagtig Lantſchap met Oſſen, Koeyen, Schapen, Beelden enz. ’t geen als nog by deſſelfs Erfgenamen hangt, en voor een van zyn beſte penceelwerken geſchat wort. Te gelyk beſtelde hy ’er een aan van Jan Both, belovende aan elk 800 gulden, en een preſent daar boven voor die zig

II. Deel.
beſt
H