Pagina:De Hollandsche Revue vol 024 no 008 Van natuur tot kompositie.pdf/1

Deze pagina is gevalideerd


VANNATUUR” TOTKOMPOSITIE”.


AANTEEKENINGEN BIJ DE ONTWIKKELING VAN EEN ABSTRACTE SCHILDERIJ

door

THEO VAN DOESBURG.


Wanneer zich eenmaal de meening heeft vastgezet, dat een schilderij de getrouwe nabootsing moet zijn van een of ander natuurlijk „geval”, dan wil dit met andere woorden zeggen, dat aan de schilderkunst als zoodanig elke vrijheid van beweging ontzegd wordt. Dit is de dood der schilderkunst. Immers in deze „vrijheid van beweging” schuilt juist de ontwikkeling der schilderkunst tot zelfstandig beeldende uiting van den menschelijken geest.

De outsider zal vragen: „goed en wel, maar waarom kan de menschelijke geest zich dan niet vrij uiten binnen de perken van het natuurlijk geval?” Of (wat veelal wordt aangevoerd): „Waarom kunnen deze twee: de uiterlijke verschijning der dingen en de uitdrukking van den geest niet samengaan?”

Met deze vragen is het groote probleem der beeldende kunst, dat zooveel generaties eeuw na eeuw heeft bezig gehouden, opnieuw aan de orde gesteld. Om dit probleem tot een bevredigende oplossing te brengen, hebben de sterkste persoonlijkheden, die de menschheid voortbracht, zich de grootste opofferingen getroost, smaad, miskenning en verachting getrotseerd. Het is in dezen veelbewogen tijd, dat door de energie van de meest, zoowel aesthetisch als wetenschappelijk, gecultiveerde persoonlijkheden uit alle landen, dit probleem zijn oplossing nadert. Of deze oplossing voor allen die in het kunstprobleem belang stellen bevredigend is, zal eerst kunnen blijken, wanneer de nieuwe uitdrukkingwijzen der kunst algemeen verstaanbaar zullen worden. Dit zal eerst dan plaats hebben wanneer de nieuwe beeldingswijzen zich als een algemeene stijl manifesteeren. Deze stijl zal eerst mogelijk worden, wanneer de verschillende uitingsvormen van den menschelijken geest: schilderkunst, architectuur en beeldhouwkunst, door eenzelfde ontwikkelingsdrang overeenkomstige waarden gaan vertoonen.


Het wil mij nu voorkomen, dat dit in dezen tijd inderdaad het geval is. Zoowel de architectuur als de schilderkunst en beeldhouwkunst, – ja zelfs muziek, literatuur en danskunst, – vertoonen zekere kenmerken van overeenkomst. Wij zien, dat de architectuur zich meer en meer van het willekeurig — grillige en ordeloos — pittoresque afwendt om zich steeds meer te richten naar het constructief-noodzakelijke en de mathematische orde, het monumentale. Hetzelfde geschiedt sinds jaren in schilder- en beeldhouwkunst. Met het gevolg, dat alle kunsten tenslotte eenzelfde probleem op te lossen hebben, hetzij dan afzonderlijk of gezamenlijk.


Dit probleem nu is het probleem van evenwichtige verhouding, van beeldende harmonie.


Het zou mij buiten het karakter van mijn onderwerp brengen, wanneer ik de opgave der verschillende kunsten wilde determineeren. Ik zal mij daarom, binnen de perken van mijn eigen vak, bepalen tot het geven van een kort zakelijk overzicht aan de hand der hier gereproduceerde schilderijen en schetsen, waarin ik de ontwikkelingsphasen demonstreer van een mijner laatste werken.