Pagina:De Ilias van Homeros - Carel Vosmaer (1880).pdf/100

Deze pagina is proefgelezen

46

Dien aan den stedenverwoester Oïleus Rhene gebaard had.
Zij die woonden in Trikka, en ’t rotsige land van Ithoma,
730Die van Oichalía, stad van Eurútos, Oichalia’s heerscher,
Dezen bestuurden in ’t veld Asklepios’ zonen, het tweetal
Treflijke artsen, Machaoon de een, Podaleirios d’ander.
Dertig ruime galeien verzelden hen beiden ten heertocht.
Die in Ormenion woonden en die bij de bron Hupereia,
735Ook Asterion’s volk en van Titanos’ blinkende hoogten,
Voerde Eurúpulos aan, de voortreflijke zoon van Euaimoon,
Veertig donkere schepen verzelden hem hier op den heertocht.
Die Argissa bezaten en woonden in ’t land van Gurtone,
Orthe en Eloon bevolkten en ’t glanzend wit Oloösson,
740Als aanvoerder gebood hun de strijdbare held Polupoites,
Zoon van Peirithoös, hem wiens vader de eeuwige Zeus was.
Dezen Peirithoös was hij geboren uit Hippodameia;
[1]’t Was ten dage waarin hij de harige monsters gestraft had
Die hij uit Peleon dreef en verjoeg naar het land der Aithiekers;
745Echter alleen niet, maar met Leonteus stammend van Ares
Zoon van den moedigen strijder Korónos, geboren van Kaineus.
Veertig donkere schepen verzelden hem hier op den heertocht.
Goeneus voerde uit Kufos zijn tweeëntwintig galeien,
750Dien Eniëners volgden, Peraibers blakend van strijdlust,
Ook die hun woningen stelden in ’t wintersch gure Dodóna,
Die aan den lieflijken stroom Titaresios bouwden de akkers,
Waar die stroom ten Peneios beweegt ’t schoonvlietende water.
Echter vermengt hij zich niet met het zilveren nat des Peneios,
Maar drijft boven het vlak van het water als ’t sap des olijven,
755Want aan den Stux ontspruit hij, den stroom van de vreeslijke eeden.
Prothoös stond aan het hoofd der Magneters, de zoon van Tenthredoon;


  1. 743. De Kentauren.