Pagina:De Ilias van Homeros - Carel Vosmaer (1880).pdf/83

Deze pagina is proefgelezen

33

320Wij nu stonden verbaasd op het zien van die grootsche gebeurtnis,
Wijl zoo schriklijke teekens der goden verzelden de offers.
Maar onmidlijk verklaarde ons Kalchas het goddelijk teeken:
— Waarom staat gij verbaasd, langlokkige zonen Achaia’s?
Door den bedachtzamen Zeus werd ons dit teeken gezonden,
325Laat en ten laatste vervuld, maar nimmer vergaat zijn vermaardheid;
Zoo als deze de jongen van ’t muschje verslond en de moeder,
Acht en de negende was hunne moeder die z’ allen gebroed had,
Aldus zullen wij zóo veel jaar hier strijdende blijven,
Doch in het tiende verovert ons heer ’t breedstratige Troja.
330Zoo sprak deze ter menigt’, en thans zal alles vervuld zijn.
Welaan, blijft dus gij allen, Achaiërs met krachtige scheenplaat,
Blijft, tot de machtige veste van Priamos worde veroverd.
Alzoo sprak hij; een kreet der Argeiërs verrees, en de schepen
Galmden in ’t rond door het luide geschreeuw der achaïsche manschap,
335Allen hun bijval schenkend aan ’t woord des verheven Odusseus.
Ook de Gereniër Nestor, de wagenbestuurder, vermaande:
— Ja voorwaar, als kindren zoo praat gij in deze vergaadring,
Noch onmondigen, niet met het oorlogswerk zich bemoeiend.
Waarheen zullen dan gaan onze eeden en vaste verbonden?
340Zullen z’in vlammen verdwijnen, de raad en de zorgen der mannen,
D’offers van zuiveren wijn en de handslag dien wij vertrouwden?
Zóo toch twisten wij enkel met woorden en geenerlei uitkomst
Weten wij ergens te vinden, hoe lang ook hier ons verblijf duurt.
Atreus’ zoon, voer gij, als voorheen standvastig beraden
345Onze Argeiërs ook thans weer aan in den heftigen veldslag.
Doch laat zulken vergaan, die éene of twee der Achaiërs
Die van ter zijde beramen; voor zulken toch geenerlei uitkomst.
Laat ze naar Argos keeren, alvorens te zien of ’t bedrog zij
Dan wel waar, wat de aigisvoerende Zeus ons beloofd heeft.
350Want ik verklaar u dat ons toewonk de geduchte Kronioon,
Dien dag toen de Argeiërs de snelvoortijlende schepen

3