Pagina:De Ilias van Homeros - Carel Vosmaer (1880).pdf/98

Deze pagina is proefgelezen

44

Vluchtte hij over de zee, daar hem dreigde de wrake der andren,
Zonen en kleinzoons, spruiten der godlijke kracht van Herákles.
Eindlijk geraakte hij, dolend en kommer verdurend, op Rhodos.
Aldaar gingen zij wonen in drieën verdeeld naar geslachten,
Lief aan het harte van Zeus, die heerscht over goden en menschen,
670Godlijke rijkdom vloeide hun toe uit de hand van Kronioon.
Nireus bracht drie zuiver gebouwde galeien uit Suma,
Nireus, die van Aglaia en koning Charópes de zoon was,
Nireus, de schoonste der mannen getogen naar Ilios’ veste
Van heel ’t Danaërs volk, na d’onvolprezen Achilles,
675Maar niet dapper ten strijd, en gevolgd door luttele manschap.
Zij die Nisúros bezaten, in Krapathos woonden en Kasos,
Kos, Eurúpulos’ stad en de eilandgroep der Kaludnai;
Dezen geboden Feidippos en Antifos beiden als veldheer,
Zonen van Thessalos, vorst wiens vader Herakles geweest was.
680Dertig holle galeien verzelden hen hier op den heertocht.
Nu ook allen die Argos bewonen, het land der Pelasgen.
Zij die Alos bewoonden en Alope, Trachis bezaten,
Die uit Fthia, en Hellas beroemd door bekoorlijke vrouwen,
Murmidoniërs, ook Hellenen genoemd en Achaiërs,
685Dezen, met vijftig schepen geleidde Achilles als veldheer.
Maar thans dachten zij niet aan den gruwzaam klinkenden oorlog.
Geen toch was er die dezen in vaste geleedren ten strijd bracht.
Immers hij lag bij zijn schepen, de godlijke, snelle Achilleus,
Toornend wegens Briséïs, het meisje met sierlijke haren,
690Dat hij met zoo veel moeite bemachtigd had in Lurnessos,
Toen hij geheel Lurnessos en Thebe’s muren verwoest had,
Dan daar Munes gedood en Epistrofos vlug met de werpspies,
Beiden de zoons van Euénos den vorst van Selepias stammend;
Treurend lag hij, om haar, doch weldra zou hij herrijzen.
695Zij die in Fulaka woonden en Purasos’ bloemige landstreek,
Heilige beemde Demeter’s, en Iton een moeder van lammren,