Pagina:De Locomotief vol 081 no 228 Amsterdam in Vroeger Eeuwen.djvu/1

Deze pagina is proefgelezen

Amsterdam in Vroeger Eeuven.


Eene belangwekkende tentoonstelling.

(Door een correspondent)

Amsterdam, 10 September.

In het museum Fodor aan de Keizersgracht is een tentoonstelling geopend van kaarten, profiels en panorama’s van Amsterdam, bijeengebracht uit gemeentelijk en particulier bezit door den conservator den heer J. Q. van Regteren Altena. Wie belangstelt in den groei van Amsterdam, kan den uitbouw door bijna vier eeuwen heen volgen aan de hand van kaarten, oude silhouetten, etsen en teekeningen; beginnende bij Cornelis Anthonisz’ vogelvluchtkaart van 1536 en eindigend met Berlage’s ontwerp van Zuid, het station tegenover de Minervalaan incluis. Het is met Cornelis Anthonisz’ schilderij vreemd gegaan; door brand beschadigd, werd het verkeerd gerestaureerd en eerst verleden jaar is het aan de hand van andere kaarten uit dien tijd en door vergelijking van oude kronieken in den oorspronkelijken staat hersteld. Men vindt in dezelfde zaal een houtsnede van denzelfde en als vergelijkingsmateriaal de reeds uit 1500 dateerende kaart van Venetie van Jacopo dei Barbari, zuiver van perspectief, waarbij de primitieve kaarten der Hollandsche teekenaars uit dien tijd, met hun middeleeuwsch aandoende voorstelling wel poover afsteken. Ons land was toen nog in het stadium van platte landmeterskaarten met liefst schuin van bovenaf geziene profielen van steden, molens en verdere bebouwingen en verhoogde punten.
De moeite waard zijn verder de op koper gegraveerde, met de hand gekleurde kaart van Holland van Jacobus van Deventer (1558), die voor den koning van Spanje alle steden heeft opgemeten en in kaart gebracht. Iets jonger dan de schilderij en houtsnede van Corn. Anthonisz is het met de pen geteekende en in waterverf gekleurde gezicht op Amsterdam van over het IJ, door Antonio van den Wijngaerde tuschen 1547 en 1550 vervaardigd, eveneens in Spaanschen dienst. De heer d’Ailly heeft deze teekening verleden jaar te Antwerpen teruggevonden in het museum Plantijn Moretus.
Vermelding verdienen voorts nog — wie zich voor het onderwerp interesseert, moet niet nalaten deze tentoonstelling, welke tot 27 November geopend is, te bezoeken — een schilderij van Vroom, waarschijnlijk uit 1605, voorstellende het IJ met gezicht op Amsterdam, vanuit het Noord-Oosten; voorts de kaarten en profielen van Pieter Bast (Amsterdam vanaf de Volewijk en aan de Haarlemmerzijde) van Corn. Dankerts, Daniël Stalpaert, Joan Kip en Balthasar Florisz van Berckenrode’s Kaertbouck van de landen toebehoorende S. Pieters Gasthuysen, tot Amsterdam (1627—1628), de groote kaart van denzelfde. En ten slotte, als preciosa een ets van Rembrandt en twee van Jacob van Ruysdael; waarvan een waarschijnlijk kort voor zijn dood in 1682 ontstaan, en het profiel van Amsterdam, van de Volewijk af te zien, van de hand van Rembrandts leerling Lambert Doomer, Deze opmerkelijke teekening bestaat uit twee helften, welke ongeveer honderd jaar, in verschillend bezit, gescheiden zijn geweest, doch thans voor deze tentoonstelling tijdelijk bijeengevoegd zijn. Wellicht zou een bruikleenregeling een blijvende vereeniging mogelijk kunnen maken. Dit ware dan tevens een artistieke winst van deze tentoonstelling, die zich overigens ook voor schoolbezoek leent.