Pagina:De Maasbode vol 042 no 10679.pdf/5

Deze pagina is proefgelezen
De Maasbode.
No 10679
Zondag 10 Juli 1910


Ochtendblad


TWEEDE BLAD


Beurspraatjes


Hoe dikwijls hebben wij de papieren aan de beurs niet zien dalen zonder dat iemand wist waarom, totdat het op een gegeven oogenblik duidelijk werd, dat er iets haperde, en iedereen het „waarom” zag? Dan vierde het pessimisme hoogtij en wanneer men dan het „alles zal reg kom” durfde voorspellen, werd men met titels overladen, die men nu juist niet gaarne op zijn visitekaartje zou willen laten drukken.
Hoe dikwijls hebben we dat in de Amerikaansche afdeeling niet reeds gezien? Thans zijn de papieren reeds maanden aan het dalen, niemand wist waarom en thans nu eindelijk de koersen een niveau bereikt hebben, dat zeker niet hoog genoemd kan worden, begint men te spreken van een „krach” en allerwege openbaren zich symptonen, van een verslapping in handel en industrie. De Steel Corporation, die een drietal maanden geleden het werk niet af kon, werkt thans met ongeveer 78 pct. harer capaciteit, in de katoen-nijverheid heerscht een zeer ernstige depressie, op enkele spoorwegen dreigen werkstakingen en dan de agitatie tegen de spoorweg-maatschappijen! Tegenover dit alles echter staat, dat de koersen reeds een heel eind gedaald zijn en het blijft nu maar de vraag of al het slechte reeds geheel of slechts voor een deel in de koersen is verdisconteerd.

1 Juli 8 Juli
Com. Atchison Topeka 97⅛ 977/16
4 pct. Convertible Atchison 98½ 9815/16
Com. Denver Rio 31⅜ 31¼
„ Erie 25⅛ 25¼
„ Kansas C. Southern 28⅝ 28⅛
Pref. „ „ „ 641/16 64¼
Com. Missouri K. & T. 32⅞ 329/16
„ N. Y. Ontario 41¾ 42⅝
„ Norfolk & Western 95¾ 95¾
„ Rock Island 34⅝ 315/16
„ Southern Pacific 1135/16 113⅝
„ „ Railway 23⅜ 2311/16
„ Union Pacific 163 162⅞
4 pct. Convert. Union Pacific 102¾ 102¾
Com. Wabash 181/16 171/16
Pref. „ 3815/16 36½
Amalgamated Copper 61⅛ 60⅛
United Copper 61/16 5⅞
Am. Car & Foundry 50⅜ 5013/16
„ Smelting Co. 719/16 70¼
Com. U. S. Steel Corp. 739/16 7015/16
„ Intern. Marine Co. 511/16
Pref. „ „ „ 16 1615/16
4½ pct. „ „ 61¼ 62½

In de afgeloopen week was de stemming in de Amerikaansche markt voortdurend uiterst zenuwachtig; nu eens scheen het alsof het ergste achter den rug was, dan weer werden de verkoopen met hernieuwde woede hervat. Dat ons publiek onder deze omstandigheden niet veel kooplust toonde was wel begrijpelijk. Ook de berichten uit Amerika zijn niet van dien aard, dat zij vertrouwen inboezemen al zijn wij persoonlijk van meening, dat men in tijden zooals wij thans doormaken niet al te veel aan slechte tijdingen dient te hechten — wij wijzen slechts op het feit.
Voor Amerikaansche rekening Werd nog steeds braaf verkocht en vooral in Steel’s en Rock Island’s was New-York onvermoeid afgever — de flauwe stemming in laatstgenoemd fonds ging gepaard met geruchten, dat Hawley min of meer in de klem zou zitten.
In Marine-waarden greep een vleugje plaats in verband met vrij gunstige besprekingen van het jaarverslag. Wij willen eerlijk bekennen, dat het verslag ons zeer medevalt, doch van den anderen kant willen wij er uitdrukkelijk op wijzen, dat er nog steeds niet afgeschreven wordt en waar transatlantische stoomers aan zulk een groote slijtage onderhevig zijn, kan het wel niet anders of de positie der maatschappij wordt van jaar tot jaar zwakker.
Topeka shares liepen in het midden der week vrij gevoelig terug, doch konden zich later krachtig herstellen op geruchten, dat het dividend op den ouden voet gehandhaafd zou blijven. Inderdaad bleek zulks ook het geval en werd heden het gebruikelijke kwartaalsdividend van 1½ geannoceerd.
Nog steeds wordt druk geschreven over de agitatie tegen de spoorwegen en vooral het bericht, dat men de spoorwegen noodzaakte de tarieven in het Westen met 33 1/3 pct. te verlagen maakte een vreemden indruk. Dat klonk heel anders dan een verhooging! Toch moet men de beteekenis van dergelijke gebeurtenissen niet overschatten en al staan wij geheel aan de zijde der spoorweg-maatschappijen, toch willen wij wel toegeven, dat ook deze niet altijd zoo onschuldig zijn. Zoo zijn b.v. de vrachten van New-York en andere Oostelijke havens naar San Francisco goedkooper dan de vrachten van dezelfde plaatsen naar den Staat Utah niettegenstaande men den Staat Utah passeeren moet om van New-York naar San Francisco te gaan. Deze vreemde verhouding zit ’m natuurlijk daarin, dat de spoorwegen voor vracht tusschen New-York en San Francisco met de stoomvaartlijnen moeten concurreeren. Dat lieden, die in Utah wonen met deze regeling natuurlijk niet bijster ingenomen zijn, spreekt van zelf en het is slechts natuurlijk, dat zij tegen zulke toestanden protesteeren.
De vorige week hebben wij in deze praatjes als onze meening te kennen gegeven, dat zij, die op deze prijzen Amerikanen kochten daarmede vermoedelijk niet zulke slechte zaken zouden maken en deze woorden hebben natuurlijk weder protest uitgelokt! Volgens een onzer correspondenten moesten wij het dobbelen niet aanmoedigen.
Er schijnen altijd nog lieden te zijn, die niet kunnen lezen. Hoe dikwijls hebben wij het in deze kolommen niet over speculatie en dobbelen gehad en telkens moeten wij weder hetzelfde herhalen. Dobbelen is altijd verkeerd, speculatie, mits op bescheiden schaal, is dikwijls zeer plausibel. Wanneer iemand, die over ruime middelen beschikt toevalligerwijze een goedkoop huis kan koopen, zal niemand zeggen, dat hij het niet mag doen, waarom zou hij dan ook geen aandeel in een Amerikaansche spoorwegmaatschappij mogen koopen waneer zich een mooie gelegenheid voordoet? Zeker, het is altijd verkeerd groote posten te koopen en boven zijn krachten te opereeren. Wanneer men speculatieve Amerikaansche waarden koopt moet men dat doen van zijn overvloed en altijd voor oogen houden, dat het geld wel eens verloren KAN worden — men blijft dan voor groote teleurstellingen bespaard.

1 Juli 8 Juli
3 pct. Oblig. Nederland 89⅜ 89⅜
2½ pct. Cert. Ned. W. Schuld 74¼ 74
3 pct. Portugal 1e serie 67 67¼
4 pct. Rusland Hope 87½ 8711/16
4½ pct. Japan 1e serie 99⅞ 993/16
5 pct. Binnenl. Mexico 49½ 48½
4 pct. Argentinië 96½ 95
4 pct. Brazilië ’89 88⅞ 88½
3 pct. Columbia 44½ 45
5 pct. Domingo 99⅜ 99⅞
3½ pct. Uruguay 75⅝ 75⅛
3 pct. Venezuela 56⅞ 57¼
Common Peruvian Corp. 11½ 111/16
Pref. „ „ 38¾ 38
6 pct. Morg. First Bonds 99 100⅜

Nog steeds blijft het geld duur. Telkens verwacht men een ontspanning en telkens wordt men teleurgesteld. De Bank van Engeland handhaafde haar disconto op denzelfden voet niettegenstaande de gelegenheid voor een reductie nog zelden zoo schoon stond en de positie der Bank nog zelden zoo sterk. Men leidt daaruit af, dat de directie van genoemde instelling binnen enkele maanden duurder geld verwacht.
In Staatsfondsen waren de zaken voortdurend zeer miniem en ook in de meer speculatieve Zuid-Amerikaansche soorten ging zeer weinig om. Peruvian’s brokkelden af, doch staat de zwakke stemming voor dit fonds waarschijnlijk in verband met de flauwe tendenz in de Amerikaansche afdeeling.

1 Juli 8 Juli
Aand. Nederl. Bank 200⅜ 200½
Aand. North. Western Hyp. B. 187⅝ 187⅝
Ned. Gist- en Spiritus Fabr. 270 270
Aand. Wester Suiker Raf. 142⅞ 140
Barge & Moorman 135 135
Cultuur Mij. der orstenl. 159¾ 160¼
Nederl. Handel Mij. Res. 179¼ 178
Gew. Aand. Ketahoen 216 210
Aand. Redjang Lebong 818 800
„ Great Cobar 108 107⅜
„ Kon. Petroleum 564½ 531x
„ Moeara Enim 262 248¾
„ Perlak Petroleum 118¾ 119
„ Sumatra Palembang 210¼ 201⅛
„ Ned.-Amerik. Stoomv. 160 159
„ Rotterdamsche Lloyd 123 124
Cert. Arendsburg 123 124
Aand. Deli Cultuur 9515/16 92
„ Deli Mij. 448 450⅛
„ Nieuwe Asahan 80¼ 76
„ Rotterdam Deli 368 365
„ United Lankat Pant. 443 426
„ Holl. Spoor 80 80
„ Staatsspoor 86½ 83½
5 pct. Underground Bonds. 101⅝ 101⅝
4½ „ dito Obl. 88 87¾
6 „ dito Inc. B. 36¾ 34¾

De locale markt was in de afgeloopen week zeer stil en over het algemeen was de stemming gedrukt. Dit was ook het geval in den Oliehoek waar alleen aandeelen Geconsolideerde Hollandsche een uitzondering vormden. Het kan zeker geen kwaad, dat de stemming voor oliewaarden wat gaat bekoelen want hoe groot de opwinding daar is, mag blijken uit het feit, dat men het wagen durft aan het publiek aan te bieden een millioen gulden aandeelen der Alg. Petroleum Mij. Sicius. Wij willen volstrekt niet zeggen, dat deze maatschappij niet „serious” werden zal, doch het lijkt ons toch wel wat al te gek tot het geldbeleggend publiek te komen met de vraag, geef ons maar eens een millioen, wij hebben weliswaar nog geen terreinen, doch dat zat wel komen! Dergelijke proposities ziet men alleen maar in boom-tijden.
De f 500.000 5 pct. obligaties ten laste der Zusters der Voorzienigheid te Vancouver ging er „gesmeerd” in — een dergelijk succes is niet alledaagsch en voor heeren emittenten kan het wellicht van belang zijn te vernemen, dat dit succes behaald werd met advertenties in de Katholieke pers. Er zijn altijd nog emissie-huizen, die de Katholieke pers willen ignoreeren — vroeg of laat zullen zij wel tot hun eigen schade moeten ondervinden, dat het verkeerde politiek is tegen den stroom te willen inroeien.
In den loop der volgende week komen er aan de markt f 1.350.000 aandeelen Suikerfabriek „Bodjong”. Of ze er in zullen gaan?
Ook zal de Holland-Canada op de proppen komen met een nieuw half millioen, hetwelk zonder eenigen twijfel genomen zal worden; voor 101¼ zijn er niet veel goede 5 pct. fondsen te koop.
Evenals den vorigen keer laten wij ons lijstje met rubber-waarden maar achterwege, daar deze afdeeling meer èn meer van hare aantrekkelijkheid begint te verliezen.

Waar de beursweken in de maanden Juli en Augustus wegens de vacantie-dagen slechts vijf werkdagen tellen, zal er zeker wel geen bezwaar bestaan twee weken te zamen te smelten. Wij stellen ons voor dat te doen tenzij de fluctuaties zoodanig mochten zijn, dat zij meerdere overzichten wettigen.

A. S.

A. B. te S. Indien u afwachten kunt, meenen wij, dat u de bedoelde stukken wel koopen moogt — er zijn in de Amerikaansche afdeeling wel betere fondsen dan de door u genoemden. Wij achten b.v. $ 1000 Amalgamated en $ 1000 Carfoundry een betere keus.
Hendrik te Z. Wij verwijzen u naar het advies hierboven aan A. B. gegeven en tevens naar hetgeen wij in den aanvang schreven — u kunt dan zelf gemakkelijk de conclusie trekken.
v. d. S. te G. Het gerucht, dat de Marine Co. zal ophouden rente op haar bonds te betalen, is onjuist. Iets anders is het of het daar vroeg of laat niet van komen zal; wij zouden de obligatie liever omzetten tegen een of ander aandeel.
A. D. Ook u zult goed doen nog eens te lezen wat wij hierboven schreven. Wij achten Topeka’s een heel aardig fonds, doch de kans op een rijzing moet natuurlijk met risico betaard worden.

BUITENLAND

ITALIË.

Een compromis in den schoolstrijd.

Het nieuwe wetsontwerp op het lager onderwijs zal nu zoo goed als zeker worden aangenomen. Terwijl het enkele dagen geleden nog leek alsof de regeering zich door de uiterste linkerzijde zou laten overbluffen en bij de artikelsgewijze behandeling zou vasthouden aan den eisch van opheffing van den invloed der gemeentebesturen, is het intusschen duidelijk geworden dat het ontwerp niet zou aangenomen zijn, indien de regeering op dit punt niet eenig water bij den wijn gedaan had. De rechterzijde heeft toen een compromis-voorstel gedaan waardoor de gemeentebesturen toch het recht van benoeming van minstens een derde der leden van den schoolraad krijgen, en hetwelk ook voor de bestaande bijzondere scholen minder onaannemelijk is dan het oorspronkelijke ontwerp. Dit voorstel werd in de zitting van Donderdag behandeld en na een keurige uiteenzetting der bedoeling door den Katholieken afgevaardigde Sovino werden de desbetreffende paragrafen met 237 tegen 33 stemmen aangenomen. De Katholieke afgevaardigden stemden natuurlijk voor om tenminste van de vrijheden der bijzondere school nog te redden wat er te redden viel. Het grootste gedeelte der radicalen stemden eveneens voor en alleen de socialisten waren er tegen.
Het is bovendien gebleken dat de eerste stemming van 3 Juli j.l. na de eerste lezing van het ontwerp volstrekt nog niet een principieele goedkeuring inhield, maar Giolitti liet zijn aanhangers voor stemmen uit rein tactische overwegingen, omdat hij niet wilde dat Luzzatti over het eerste belangrijke onderwerp dat hij indiende, zou struikelen. Overigens heeft Giolitti zich volkomen vrijheid voorbehouden om de enkele artikelen te amendeeren, zooals trouwens reeds geschied is.
De meeste aanhangers van Giolitti hangen te veel van de katholieke kiezers af om een openlijke anti-godsdienst-politiek te durven of te kunnen voeren. Waarschijnlijk zal het ontwerp afgekondigd worden in den vorm dien de rapporteur Danes heeft voorgesteld, wat tevens voor Sonnino, onder wiens bewind de eerste pogingen om tot een regeling der schoolkwestie te komen, gedaan zijn, nog een kleine genoegdoening zijn zal. Ook in dezen vorm is het wetsontwerp nog lang niet aannemelijk voor de Katholieken, maar het is alreeds een kleine winst, dat de socialisten en radicalen die er tevens het begin van een „kulturkampf” van wilden maken, hun zin voorloopig niet krijgen.

AMERIKA.

Het Pan-Amerikaansche congres.

Reuter heeft uit Washington vernomen, dat op het aanstaande Pan-Amerikaansche Congres, dat ter eere van het 100-jarig bestaan van Argentinië en Buenos-Ayros zal gehouden worden, minstens 4 Zuid-Amerikaansche republieken een klinkend protest zullen laten hooren tegen de dictatorische houding die de Vereenigde Staten tegenover de kleine Midden-Amerikaansche republieken hebben aangenomen. In Peru en Venezuela gaat men zelfs al zoover, om te ageeren voor de stichting van een Unie tusschen de Staten van Latijnsch-Amerika om eindelijk een tegenwicht te hebben tegen de aanmatiging der Vereenigde Staten. Het is zeker dat de Noord-Amerikaansche Unie in vragen van internationaal belang, de Zuidelijke Staten volkomen als „quantité negligeable” beschouwt en doet alsof Brazilië en Argentinië eenvoudig niet bestonden „Amerika zijn wij”, dat is het standpunt waarop de Vereenigde Staten zich de laatste jaren geplaatst hebben. Columbia mocht geen vin verroeren toen de republiek Panama zich afscheidde en wanneer de kleinere staten eens ruzie onder elkaar maken, gaat dit zoo lang goed, tot de Unie hun een gebiedend halt toeroept. De afgevaardigde van Venezuele zal, naar verluidt, de kat de bel aanbinden en op het aanstaande congres duidelijk doen uitkomen dat de Zuid-Amerikaansche Staten niet langer van plan zijn de hegemonie der Unie zonder meer in alle belangrijke kwesties te erkennen.
Waar de Vereenigde Staten vroeger altijd konden rekenen op twist en tweedracht tusschen de Spaansch-Amerikaansche Staten onderling, is dit de laatste jaren veel verbeterd en voornamelijk de 3 krachtigste staten, Mexico, Brazilië en Argentinië, zijn het op het oogenblik volkomen met elkander eens. De Braziliaansche regeering heeft besloten Dr. Murtinho naar Buenos-Ayres af te vaardigen en deze benoeming wordt door de openbare meening als een teeken beschouwd van den ernstigen wil van Brazilië om de vredespolitiek voort te zetten, want Dr. Murtinho is een der grootste vrienden van Argentinië en Peru. Tevens hoopt men de kleine geschillen die nog bestaan zooals tusschen Peru en Ecuador of Chili en Bolivia voor goed uit den weg te ruimen.

AZIË.

De Russisch-Japansche overeenkomst.

Het is eenigszins opgevallen, dat de beide contracteerende mogendheden na het sluiten hunner overeenkomst alleen Engeland en Frankrijk daarvan in kennis gesteld hebben. Noch Duitschland noch een der andere mogendheden heeft officieel eenige kennisgeving ontvangen, dat Japan en Rusland een nieuw contract hadden aangegaan. Maar feitelijk is de rede hiervan niet ver te zoeken. Engeland is de bondgenoot van Japan en Frankrijk die van Rusland; derhalve moesten deze mogendheden, langs ambtelijken weg op de hoogte gebracht worden. Duitschland heeft slechts secondaire belangen in Oost-Azië en Oostenrijk en Italië hebben er in ’t geheel niets te maken. De eenige mogendheid die rede tot klagen zou hebben zijn de Vereenigde Staten. Maar tot nu toe heeft ook de Unie geen protest doen hooren.
Toch ware het misschien niet onverstandig geweest van Rusland en Japan indien ze en Duitschland en de Vereenigde Staten eenige mededeeling hadden gedaan. Op ’t oogenblik heeft Duitschland in Mandsjoerije nog zoo goed als geen handel maar het bezit aan de Gele Zee reeds de haven Kiau-tschou, en in de toekomst zal de Duitsche producent ook zeker het oog op noordelijk China gericht houden. Voorloopig zijn de Vereenigde Staten van de concurrentie-markt in Oost-Azië verdwenen, want tegen Rusland en Japan kunnen ze op ’t oogenblik niet op, maar dicht in de buurt zijn de Amerikanen voor goed gevestigd en vanaf hun Philippijnen zullen ze voortdurend een waakzaam oog op de gebeurtenissen in China en Oost-Azië kunnen houden. En de Unie zal zeker toezicht houden dat Japan en Rusland niet zulk een overwegende stelling in het Oosten zullen innemen, dat zij alleen de vruchten zullen plukken als het Chineesche rijk eindelijk ineenvalt. Duitschland en de Vereenigde Staten zijn de eenige mogendheden die kunnen beletten dat Japan nog verder op Europa’s kosten in Oost-Azië voortdringt.

KORTE BERICHTEN

Ultimatum van de mogendheden.

De „Standard” deelt in zijn tweede editie het volgend telegram mee uit Kanea:
De vier beschermende mogendheden hebben aan de Kretenzer regeering bericht gezonden, dat zij Maandagmiddag, te 12 uur, troepen zullen ontschepen in de voornaamste havens en de douanebureaux zullen bezetten, indien de Kamer de Muzelmansche afgevaardigden niet toelaat zonder den eed van trouw aan koning George van Griekenland af te leggen en indien men de Muzelmansche ambtenaren belet hun ambt uit te oefenen.

De elevatorkwestie te Antwerpen.

Het „H. v. A.” meldt:
Er is ernstig sprake dat al de arbeidersorganisaties in het havenbedrijf eene staking van 48 uren zullen uitroepen, om drukking uit te oefenen ten voordeele der regie.
De datum dezer staking is nog niet bepaald.

Het Bulgaarsche koningspaar te Brussel.

De koning en de koningin der Bulgaren en hunne beide zonen, prins Boris en prins Cyriel, vergezeld van een talrijk gevolg, zijn gisterenavond ten 11 uur 12 in het Zuidenstation uit Parijs aangekomen.
In het station werden de hooge gasten opgewacht door de heeren van der Heyde, gezant van België te Sofia en Louis Strauss, schepen van Antwerpen, koninklijk agent van Bulgarije in België.
De koning had graaf Jean de Merode gezonden om het Bulgaarsche vorstenpaar te begroeten.
De hooge bezoekers, die incognito reizen, zijn in een der groote hotels afgestapt.
De heer Louis Strauss zal met koning Ferdinand alle schikkingen treffen voor het bezoek van het Bulgaarsche koningspaar en van de twee jonge prinsen aan de stad Antwerpen.

Auto-ongeluk.

Een ernstig automobielongeluk had gisterenmiddag om 4 uur op den landweg van Wehrheim (Taunus) naar Ufingen plaats. De chauffeur van Lord Harriman, die te Bad Homburg vertoefde, om een kuur te ondergaan, maakte met twee collega’s een pleiziertochtje.
Bij een bocht verloor hij de macht over zijn stuur en het voertuig werd het woud ingeslingerd. De chauffeur, een Franschman, vloog tegen een boom en was op de plaats dood. Een van zijn collega’s brak den wervelkolom, de andere bekwam lichte verwondingen.

Ernstig Alpen-ongeluk.

Uit Scheidegg — station der Jungfraubahn wordt gemeld:
Twaalf toeristen, verdeeld in drie afdeelingen gaande naar de IJszee, zijn verrast geworden door een lawineval nabij de Berglihut. Zeven hunner, waaronder vier gidsen en een gids van Grindelwald werden levend opgehaald, drie zijn er gevaarlijk gekwetst. Vijf andere, waaronder twee Duitschers, zijn nog bedolven, zonder hoop nog gered te kunnen worden. Verscheidene personen zijn vertrokken om hulp te verleenen.
De toeristen wachtten sedert vier dagen te Grindelwald op beter weer, om een uitstapje te doen naar Bergh.

Per ballon over den Atlantischen Oceaan

De „Daily Telegraph” deelt de laatste schikkingen mee over de reis over den oceaan met een bestuurbaren luchtballon, welbe de bekende Poolreiziger Wellmann einde Augustus of begin September zal ondernemen.
Het luchtschip zal uit New-York vertrekken om te landen te Londen.
Wellmann denkt deze reis te doen met het Amerikaansche bestuurbare luchtschip, dat voor zijne Poolreizen werd gebouwd.
Dit luchtschip kan 6 personen vervoeren.

Roosevelt en de afgescheiden republikeinen

Senator Beveridge van Indiana, een der leiders der afgescheiden republikeinen in het Amerikaansche congres, heeft Vrijdag een bezoek gebracht aan Roosevelt in Osterbay. De beide heeren hadden een onderhoud van een uur met elkaar, waarna Beveridge in de opgewektste stemming naar Washington terugkeerde. Men meent daaruit te mogen besluiten, dat Roosevelt de „insurrectie” voortdurend begunstigt en zich weldra openlijk aan het hoofd zal stellen der nieuwe republikeinsche partij.

Letteren en Kunst.

Aanwinsten in het Haagsch Museum.

Op de belangrijke prentenveiling van de collectie Henri Duval, uit Luik, de vorige maand bij Frederik Muller & Co. te Amsterdam gehouden, heeft ook het Haagsche Gemeentemuseum een viertal teekeningen weten machtig te worden. Daarvan dienen het eerst genoemd te worden twee fraaie teekeningetjes van J. Episcopius (den Hagenaar J. de Bisschop) (1646—1686). ’t Eene, ’n keurig sepia teekeningetje, fraai van conceptie en van atmosfeer, verbeeldt het vertrek van Karel II uit Scheveningen, 23 Mei 1660; het bijschrift luidt: „Het inkomen van Scheveningen als de Coningh vertrok”. Hetzelfde onderwerp is, doch meer als figuurstuk, ook behandeld door H. de Meijer (1620—1690) op een schilderijtje, dat zich eveneens in het Gemeentemuseum bevindt (Nr. 285) in een der voorzalen; van dezen schilder vindt men hetzelfde onderwerp behandeld op een grooter doek in het Rijksmuseum te Amsterdam, dat aanvankelijk gehangen heeft in het Nationaal Museum te ’s Gravenhage (1808).
Het tweede sepia teekeningetje van Episcopius, als bijschrift dragend „Op ’t Huys Honslerdijck”, is een gezicht in den tuin van het buitenverblijf der Prinsen van Oranje „Honselaersdijck”.
Van twee andere teekeningen door het Gemeentemuseum verworven, is de eene van J. E. la Farque, een Hagenaar uit het midden der XVIIIde eeuw, vooral bekend door zijn topografische teekeningen, waarvan ons Gemeentemuseum er reeds een honderdtal bezit. Deze teekening in Oost-Indische inkt, is een „Gesigt van de koorn- en houtzaagmolens aan den Leidsedam” ’t is gedateerd 1767.
De vierde teekening is van P. C. la Farque, (den Haag 1733?—Leiden 1782) de broeder van den voorgaande. Zijn teekening, ook in O.-I. inkt, stelt voor de Boschbrug, gezien naar het Korte Voorhout.
Blijven deze teekeningen voorloopig in portefeuille, na afloop van het drukke zomerseizoen zullen nieuwe prentenrekken worden opgesteld, waardan telkens een collectie uit den rijken voorraad van het museum zal geëxposeerd worden.
Ook voor de schilderijencollectie vallen eenige aanwinsten te vermelden. Aangekocht werd een schilderijtje van H. Limborch, van welken 17den eeuwschen Haagschen schilder weinig goed werk bekend is. Dit exemplaar, een studiekop van een jonge vrouw, werd opgehangen in de rechtervoorzaal.
De schilder J. J. v. d. Sande Bakhuyzen gaf een tweetal stukken ten geschenke, ’t eene, dateerend van 1876, is een gezicht van do Belvedère af, welke schilderij, van den schenker zelf, in de linkerhoekzaal werd gehangen; in een der andere voorzalen vindt men het tweede stuk, een portret van Willem I (pastel) door Ch. H. Hodges (1764—1837).
Ten slotte is de moderne kunstverzameling verrijkt met twee schilderijen, aangekocht door de Vereeniging tot oprichting van een museum van moderne kunst; een schilderij van mevr. Mesdag—v. Houten, aangekocht op de tentoonstelling van haar werken fleurige appelen, op een bord van blauw aardewerk en een schilderij van J. H. Wijsmuller, de kerk te Egmond. (N. C.)

Veiling van handschriften.

Donderdag l.l. werden door Sotheby, Wilkinson en Hodge een aantal brieven en documenten verkocht van verschillende personen afkomstig.
Onder de belangrijkste noemen wij, o.m. twee gedichten in handschrift van R. Burns, die voor 22 pond werden verkocht; een serie van 29 eigenhandige brieven van R. D. Blackmore, geschreven aan A. J. Munby, van 1874—1899, voor 37 pond 10/-; een brief van Jonathan Swift aan Reverent D. Jackson, gedateerd van Dublin, 26 Maart 1722, waarin hij spreekt over den dood van zijn bediende Launders, 18 pond 10/- een brief van Shelley aan T. Medwin van 20 Juni 1820, waarin hij persoonlijke, literaire en andere zaken bespreekt, 2½ bladzijde kwarto, ging voor 43 pond over aan H. T. Russell. Een collectie van 90 brieven, geschreven door Charlotte Broute aan haar vriendin, Miss Ellen Nussey, gedateerd van 1833—1855, werd voor 102 pond verkocht; een eigenhandige brief van Olivier Cromwell, een bladzijde folio, gedateerd 25 October 1646, voor 55 pond. Een brief van Benjamin Franklin aan Dr. Fothergill, gedateerd 14 Maart 1764, vier bladzijden folio, 32 pond 10/-. Een collectie van elf eigenhandige brieven van Alex. Pope gericht aan Mrs. Judith Cowper, 1722/3 en een collectie van 18 brieven van William Cowper aan Mrs. Madan en zijn nicht, Mrs. Cowper 1767—1793, voor 155 pond. Een langen brief van Thackeray aan „Mammy” geschreven van Buffalo, 29 December 1852 met zijn indrukken van Amerika, vier bladzijden octavo, 35 pond, en een collectie van twintig brieven van D. P. Rossetti aan Mrs. Anne Gelchrist, 1862/3, voor 32 pond.

Het verval van oude gebouwen.

Op de jaarlijksche bijeenkomst van de Museums Association te York, hield de voorzitter, Dr. Tempest Anderson, een inleiding, waarin hij verklaarde, dat hij steenen had genomen van eenige der vervallen gebouwen in York en de plantjes, die zij bevatten, als de oorzaak van de invreting beschouwde. Hij was van meening, dat het proces hetzelfde was als dat door micro-orgenismen veroorzaakt bij het vergaan van hout en dat bekleedingen met sulphaat van koper de steenen het beste beschermen zou. Eenige leden waren het niet eens met zijn theorie van de plantjes en beweerden, dat de invreting was toe te schrijven aan de werking van koolzuur en zwavelhydraten in de atmosfeer. Dr. Bather, van het British Museum, helde meer over tot het denkbeeld ,dat de invreting aan een bacil toeschreef, daar men dagelijks ervoer dat microben verantwoordelijk waren voor processen, die men tot dusver had toegeschreven aan de werking van natuurlijke oorzaken. Hij was ook van meening dat kopersulfaat een uitstekend voorbehoedmiddel was.

Romeinsche opgravingen.

Bij opgravingen op den top van Dinas Emrys, Beddgelert, heeft men de ruinen gevonden van een gebouw, ongeveer 32 voet lang en 23 voet breed. De muren zijn regelmatig en stevig gebouwd en bij de oprichting werd kalk gebruikt. Tevens ontdekte men een goed onderhouden afscheidsmuur rond het huis.
Onder de gevonden voorwerpen zijn verschillende bronzen dikkopspijkers, een aantal op kunstmatige wijze gepolijste steenen en een groote hoeveelheid verkalkte beenderen.
De opgravingen geschieden onder toezicht van Charles E. Breese, lid van de Cambrian Archaeologisch Society en op initiatief van T. E. Roberts, Plasybryn, Carwarron, de eigenaar van Dinas Emrys. Vele teekenen wijzen er op dat het eens een Romeinsch-Britsche sterkte was Breese is van meening, dat deze tot de 3e eeuw behoort.

Internationale kunsttentoonstelling in Chili

Blijkens mededeeling van het Comité voor buitenlandsche kunsttentoonstellingen zal Nederland door 64 werken zijn vertegenwoordigd op de Internationale Kunsttentoonstelling die, ter gelegenheid van de viering van het eeuwfeest der onafhankelijkheid van Chili, in het onlangs voltooide Paleis der Schoone Kunsten te Santiago zal worden gehouden.
Voor deze tentoonstelling werd door de Chileensche Regeering, als gedelegeerde in Nederland benoemd de heer H. J. Knottenbelt Azn., consul-generaal van Chili te Rotterdam.
De tentoonstelling zal worden geopend den 18en September.
De Commissie van Toelating bestond, behalve uit de leden van het Comité voor buitenlandsche kunsttentoonstellingen, uit de heeren G. H. Breitner, prof. N. van der Waay en J. H. Wijsmuller, door de inzenders gekozen.

School voor Kunstnijverheid te Haarlem.

In de lokalen der aan het Museum verbonden school voor Kunstnijverheid zullen vanaf Zondag 10 tot Maandag 25 Juli de door de leerlingen vervaardigde teekeningen en werkstukken tentoongesteld zijn.
Ofschoon deze tentoonstelling geen zuiver beeld geeft van de hoogte, waarop het onderwijs staat, omdat het op het oogenblik in het Nederlandsche Paviljoen op de internationale tentoonstelling alsmede in de lokalen van het Palais du Cinquantenaire te Brussel verschillende werken der leerlingen ter bezichtiging zijn gesteld, zal men zich toch een denkbeeld kunnen vormen van hetgeen op de school kan worden geleerd en van de resultaten die het onderwijs afwerpt.
De toegang tot deze tentoonstelling is kosteloos.

UIT TIJDSCHRIFTEN.

Zeeland.

„De Opmerker” schrijft:
Door de dezer dagen plaats gehad hebbende excursie van de Nederlandsche Automobielclub is de aandacht weder eens gevestigd op Zeeland en wel in het bijzonder op het isolement, waarin deze toch niet afgelegen provincie verkeert. Immers Zeeland ligt aan den grooten weg, of althans aan een der groote wegen, die Engeland met het vasteland verbinden. De Flushing-route is een der meest gebruikte wegen voor reizigers, die van Engeland uit, of van verder komend, over Engeland naar het vasteland trekken en omgekeerd en toch bemerken de Zeeuwen hiervan zoo goed als niets en zien zij alleen dagelijks eenige mailtreinen over hun voornaamsten spoorweg in beide richtingen voorbijsnorren. Wel begint de Engelsche Baedeker voor Holland met de vermelding van eenige bijzonderheden betreffende Vlissingen, Middelburg en Goes en noemt hij de namen van de tusschenliggende stations maar de meeste reizigers stappen er niet uit en vergenoegen zich met den zeer oppervlakkigen indruk van het land opgedaan van uit het portierraampje van den sneltrein, om eerst te Rotterdam uit te stijgen. En in de omgekeerde richting komt het misschien nog zeldzamer voor, dat de vreemdeling zijn laatste indrukken in Zeeland gaat opdoen.
Wanneer men alles gelooven mag, wat er bij gelegenheid van den automobieltocht gezegd is, dan zal dit alles anders worden. Men wil moeite doen den dam door de Oosterschelde voor het automobielverkeer geopend te krijgen en stelt zich veel voor van de verlevendiging van het verkeer op de Zeeuwsche landwegen. Of de verwachtingen vervuld zullen worden, zal de tijd leeren en of onze kennis van het land er door zal toenemen is ook nog een open vraag. De auto is voor onzen haastigen vluchtigen tijd een karakteristiek vervoermiddel, maar men moet cinematographisch aangelegd zijn, om van hetgeen men per auto passeert een eenigszins duidelijk beeld in zich op te nemen en te bewaren.
Wij gelooven, dat men vanuit een bestuurbaren luchtballon, veel meer op zijn gamak, de landstreek, waarboven men zich beweegt kan opnemen en er zich in elk geval beter over oriënleeren kan.
De fiets verdient verre de voorkeur, voor hen die op den vasten grond willen blijven, maar het beste vervoermiddel, zij het ook het minst snelle, blijft voor hem, die land en volk wil leeren kennen, nog steeds het ons door de natuur geschonkene. Een paar goede beenen en het noodige uithoudingsvermogen winnen het zelfs van de fiets. Voetreizen en wandelsport zijn echter op den achtergrond geraakt door verschillende oorzaken. Zij kosten veel tijd en betrekkelijk veel geld, want men komt veel goedkooper met een trein naar Parijs, dan dat men er heen wandelt, doch ieder, die er ondervinding van heeft, zal toegeven, dat de wandelaar, die een open oog voor het natuur- en kunstschoon heeft, dat hij op zijn weg ontmoet, voor zijn tijd en geld oneindig meer geniet dan de spoor- of automobielreiziger.
Een practische en aangename manier van reizen is de voetreis met gedeeltelijke gebruikmaking van de ten dienste staande vervoermiddelen. Een geheele provincie af te wandelen, daartoe zal niemand den tijd kunnen vinden, maar kiest men zich een niet te groot deel uit, bijvoorbeeld in Zeeland een der eilanden Walcheren, Schouwen, Zuid-Beveland of Tholen en begeeft men zich direct naar een hoofdplaats, om van daaruit tochten in den omtrek te ondernemen, dan leert men het land kennen en leert men tevens hoeveel onbekende streken zelfs ons kleine land bezit, hoeveel mooie hoekjes daar nog verborgen liggen en hoe menig interessant monument nog te vinden is op plaatsen, waar men zoo iets allerminst zou verwachten. De teekenaar en hij, die de camera weet te hanteeren, zal telkens en telkens stof te over vinden, om zijn schetsboek of zijn collectie clichés te verrijken al zou hij zich ook tot Walcheren bepalen.
De steden Middelburg, Vlissingen en Veere zijn bekend genoeg, zou men denken, maar wat kent men er eigenlijk van? Eenige afbeeldingen van voorname monumenten. Het minder voorname en toch dikwijls zoo belangrijke vindt men in de reisgidsen niet vermeld, doch moet men opzoeken op de plaats zelf. Wat kent men van Veere? Zijn beroemd stadhuis, het „Lammetje” en misschien het verdwenen Arsenaal, maar de kerk, die juist door hare reusachtige afmetingen ons een denkbeeld kan geven van hetgeen Veere vroeger was, is betrekkelijk veel minder bekend, misschien wel omdat in veler oog het mooi er af is, tengevolge van de wederwaardigheden, die het trotsche gebouw in den loop der eeuwen heeft moeten doorstaan.
In het midden der veertiende eeuw gesticht, moet de kerk eertijds een der fraaiste en rijkst versierde van Zeeland geweest zijn.
Met den beeldenstorm verdween het grootste deel der inwendige versiering, maar de grootste verwoesting werd aangericht door een brand, die in 1686 het gebouw teisterde. Daarbij ging ook het rijk met beeldhouwwerk versierde Westportaal verloren, waarvan Smallegange zegt dat het zijn wedergade in Nederland niet had. De brand was, naar men zegt veroorzaakt door de onvoorzichtigheid van loodgieters.
De kerk was oorspronkelijk op geweldige fundamenten drieschepig met kapellen, dwarsschip en koor aangelegd, maar het is de vraag of kerk en toren wel ooit volgens de oorspronkelijke plannen volbouwd zijn geweest.
De toren waarvan eigenlijk nog slechts de onderbouw is overgebleven, is zeker vroeger hooger geweest. Na den brand werd er het koepeldak op geplaatst, dat thans nog aanwezig is, met uitzondering van het sierlijke klokkentorentje, dat er bij het bombardement der stad in 1809 afgeschoten werd.
De toren wordt gehouden voor een werk van Anthonis Keldermans, den ouderen, die in 1479 kerkbouwmeester was.
Wat de kerk zelf betreft, reeds voor den brand had men op de fundamenten van het koor de zoogenaamde kleine kerk gebouwd, die het lot van het groote gebouw deelde, maar hersteld werd en in tweeën gedeeld, een gedeelte bestemd voor de Schotten die eertijds te Veere verblijf hielden. De groote kerk werd ook hersteld en in 1688 weder in gebruik genomen. Thans is zij dit echter sedert een eeuw niet meer. Men heeft er een Rijksmagazijn van gemaakt, balklagen er in gelegd, vele ramen dichtgemetseld en zich verder om het gebouw, als monument van bouwkunst, weinig bekommerd. Dientengevolge is het geworden een door zijn afmetingen imponeerende bouwval, die echter, zoo men gelegenheid had tot een gfrondig onderzoek, nog wel een en ander zou opleveren, dat ons eenig licht kan geven over den oorspronkelijken aanleg en architectuur, tenzij alles kort en klein geslagen is en weggevoerd, om er wegen mede te verharden. Maar tot deze treurige slotsom mag men niet dan na onderzoek besluiten.

Naarden.

In „Eigen Haard” vinden wij een beschrijving van Naarden in het Gooi door J. Adel, met tal van mooie foto’s.
Het volgende is hieraan ontleend:
Naarden is een oude stad! Het dateert van 1350. Maar reeds veel vroeger bestond er een ander Naarden. Reeds in 968 wordt in een brief van den Duitschen keizer Otto den Groote melding gemaakt van Naarden en het is zelfs met zekerheid aan te nemen, dat deze keizer als stichter der stad mag aangemerkt worden. Opmerkelijk is het, dat het stadswapen van Naarden den dubbelen zwarten adelaar op het gouden veld vertoont — het wapen dus van het oude Duitsch Rijk. Men beweert, dat een Duitsch keizer aan Naarden het recht schonk het rijkswapen te voeren, doch indien dit werkelijk zoo is, dan kan dit eerst geschied zijn na 31 Mei 1433, toen keizer Sigismund bij gelegenheid van zijne kroning den dubbelen adelaar als rijkswapen aannam. Dit oude Naarden is echter van den aardbodem weggevaagd. In 1350 werd het verwoest — de stad viel als offer in den onzaligen strijd der Hoekschen en Kabeljauwschen. Reeds den 17den Mei van hetzelfde jaar verleende de graaf een privilegie om de stad zoo niet te herbouwen, dan toch te vernieuwen. Men koos echter, door den tijd en de ondervinding geleerd, hiervoor een andere plaats, meer landwaarts in, en op een half uur afstand van de grondvesten van het oude Naarden werden die van het nieuwe stadje gelegd. Van de eerste stad heeft men bij zeer laag water van tijd tot tijd nog overblijfselen gevonden — het laatst in de maand Maart van 1856. In het begin der 15e eeuw stichtten kloosterlingen uit Amsterdam, op de plaats waar eenmaal het oude Naarden zich bevond, een klooster, dat den naam Oud-Naarden met juistheid droeg. Deze stichting kwam tot grooten bloei, doch de kloosterlingen konden zich niet beroemen op het rustige leven, dat zij hier leidden. Herhaaldelijk toch werden de omstreken van Naarden door woeste benden afgeloopen, zoodat de monniken vaak in de stad een veilige verblijfplaats moesten vinden. Eindelijk besloten zij het klooster voor goed te verlaten en zich in de stad te vestigen. Zij stonden de kloostergoederen aan de stad af, die in ruil daarvoor aan hen een levenslang jaargeld toekende en zich eenige philanthropische verplichtingen oplegde. Het stuk, waarin deze transactie werd aangegaan, dateert van 12 October 1577. Het Weeshuis, dat de stad moest stichten, werd gevestigd in de Vrouwenstraat, naast het „Vliegende Hert”, en thans vindt men op dezelfde plek nog het Burgerweeshuis, waar papieren en perkamenten, overblijfselen van het archief van het oude klooster, bewaard worden. Evenzoo vindt men daar nog een geschilderd portret van Pater Laurens Gijsberts, den stichter des kloosters.
We noemden daar even den naam van het „Vliegende Hert” — van ouds de bekende gelegenheid in Naarden om zich te verfrisschen en uit te rusten. Deze herberg kan wijzen op een eeuwenoud bestaan. In 1619 schreef Hooft reeds over „den waerdt in ’t Hart te Naarden” en in oude reisboeken wordt het reeds genoemd als de beste inrichting van dien aard in de stad. Ook thans kan men daar nog een wijle rusten en uitblazen, terwijl de talrijke officieren, die in Naarden in garnizoen zijn, in een gedeelte van het gebouw hunne societeit gevestigd hebben.
Met den bouw van het nieuwe Naarden was in 1350 een aanvang gemaakt en misschien is Naarden in dit opzicht eenig in ons gansche vaderland, dat het gansche plan van de stad nagenoeg volkomen onveranderd is gebleven. De stad geeft dus een duidelijk beeld, hoe men vijf en een halve eeuw geleden te werk ging, als men een nieuwe stad ging bouwen. Het ovaal, dat de eigenlijke stad vormt, is verdeeld in ruim twintig huizenblokken. De straten staan bijna zonder uitzondering rechthoekig op elkaar en eene eigenaardigheid is het ook, dat men in Naarden veel namen wist te geven aan straten, die eigenlijk één waren. De Oosteindestraat, de Gansoordstraat, de Gasthuisstraat de Turfpoortstraat liggen volmaakt in eikaars verlengde en zijn feitelijk niet meer dan ééne, niet eens bijzonder lange straat. Hetzelfde hebben we met Kloosterstraat, Schipperstraat, Vrouwenstraat en Kattenhaagstraat.
In 1355 was men gereed gekomen met de bemuring, die natuurlijk op geheel andere manier was ingericht dan bij de hedendaagsche manier van vestingbouw. De kosten van stichting en onderhoud der wallen kwamen in hoofdzaak voor rekening van de stad, doch bij belangrijke herstellingen moesten de omliggende dorpen ook hun aandeel in de onkosten betalen. Hiervoor hadden zij dan de zekerheid dat zij in woelige en onrustige tijden, die toen in ’t geheel niet zeldzaam waren, een veilig toevluchtsoord in de vesting konden vinden. Op zekeren afstand van de wallen mocht men niet bouwen; de ruimte, die door dit gebod ontstond, gebruikte men voor den aanleg van kersenboomgaarden.
Nauwelijks was de vesting gereed, of zij moest dienst doen als operatie-basis in de veelvuldige twisten en oorlogen tusschen Holland en het Sticht. Heer Gijsbert van Nijenrode trok in 1356 met veel gewapend volk uit Naarden en verwoestte het dorp Soest. Op zijn verderen tocht werd hij echter tegengehouden door Otto van Laer, die met de Stichtschen tegen de Hollanders optrok. Beide aanvoerders brachten het er bij deze ontmoeting slecht af: Otto van Laer sneuvelde en Gijsbert van Nijenrode werd doodelijk gewond. Indien er eene stad in ons land is, die „befaemd in ooreloghen” genoemd mag worden, dan is dit zeker het stadje Naarden, dat zoo dikwijls de klappen moest opvangen, die voor andere steden, inzonderheid voor Amsterdam, bestemd waren geweest. Doch ondanks alle krijgsrumoer en krijgsgeweld kwamen de handel en de nijverheid ér tot grooten bloei. Evenals het eerste Naarden had de stad het stapelrecht van den vischhandel, zoodat tusschen Muiden en Kampen nergens visch aan de markt gebracht mocht worden dan hier. Natuurlijk bestonden er ook tal van voorschriften, die hier betrekking op hadden en de graaf had zijn eigen belangen niet uit het oog verloren. Immers, hij kreeg „van elcke hondert worpen cabbeljaeuws acht tal waerdighe cabbeljaeuw visschen”. De lakenindustrie bloeide ook en de wolhandel was er van groot belang.
In 1380 werd een aanvang gemaakt met den bouw van de Groote of Sint Vituskerk, en zestig jaren later was het bedehuis voltooid. De naam van den bouwmeester is verloren geraakt, maar zijn schepping getuigt van zijn genie en van den godsdienstzin onzer voorvaderen. De indruk, dien men in dit bedehuis krijgt, laat zich eenvoudig beschrijven in dit ééne woord: reusachtig! ...

Kampen.

„Buiten” bevat een drietal keurige foto’s uit Kampen.
Kampen wordt door onzen Hattemer buurman, den heer F. A. Hoefer, bij voorkeur een tweede Neurenberg genoemd. De stad kan het natuurlijk slechts in het kleine zijn. — Kampen telt de laatste jaren om en bij de 20.000 inwoners — maar ook uit een oudheidkundig oogpunt dient de vergelijking met bescheidenheid te worden aanvaard. Want de IJselkant is bijna heelemaal nieuw en van een nieuw van dertig a veertig jaar geleden, toen timmerman en metselaar er een huis zetten; de Oudestraat heeft het zeer fraaie stadhuis, en aan haar zuidkant de Bovenkerk, welke hier op grootsche wijze de straat voor het oog als ’t ware afsluit, maar hoe mooi ook gebogen en door die monumenten verdeftigd, is en blijft zij een moderne winkelstraat en de statige Burgwal met de Burgel, waardoor de IJsel een armpje heenkronkelt, zoo dat het water er soms heenjaagt onder den rustigen boog der bruggen, heeft vooral het mooie van Hollandsche gracht met boomenrij.
Maar wij hebben een drietal stadspoorten behouden, waarvan de Koornmarktspoort met hare forsche rondingen van gewitte muren onder de blauwleien daken — in den winter zes maanden lang de kazerne van het detachement Huzaren dat de rijlessen aan de leerlingen van den Hoofdcursus bezorgt — den IJselkant verlevendigt, en de beide andere elk met hare vroolijke Renaissance-gevels een straat afzetten, en onder hare doorgangen een kijkje openen in groen en bloemen van het plantsoen. En wij hebben het complex der Gast- en Proveniershuizen met hun binnenhof van bloemtuin en knusse oud-Hollandsche woninkjes en het stadhuis dat uit- en (de schepenzaal) inwendig, de bouwkundigen trekt en de Baedeker-reizigers In den gerestaureerden gevel van het Gothische Huis — decor waarachter de verdere restauratie en de inrichting tot museum rustig haar tijd afwachten — bezit Kampen voorts een schitterende proeve van de kunst van vernieuwing. Nog andere bezienswaardigheden zijn er en de Kamper die oog heeft voor het schoon zijner woonplaats zal den bezoeker stellig in dankbare stemming kunnen brengen over het schilderachtige van sommige stadsgedeelten en hoekjes, maar ook over den breeden stroom welke de IJsel hier is, stil afglijdend den eenen dag om bij een Noordwester te worden opgestuwd tot schuimende golven, of over de omkransing van plantsoenen en singelweg aan haar westkant.
Massaal rijst boven de stad uit het schip met toren van de St. Nicolaas- of Bovenkerk, dikwijls van uit de lage landen der omgeving een geweldigen en tegelijkertijd verheffenden indruk makende. Wie uit de provinciale hoofdplaats langs den provincialen weg of met het tusschen Zwolle en Kampen 17 keer per dag heen en weer stoomende lokaaltje van den N. Centraalspoorweg — een lijntje van ontzaglijk druk verkeer en van ontzaglijk weinig kosten — Kampen nadert, ziet de kerk opdoemen boven de stede-silhouet, als, ik zou bijna schrijven, als haar kathedraal boven Chartres.
De gemeente-secretaris van Kampen, mr. J. Nanninga, Uitterdijk, meent dat waarschijnlijk al in de 11e eeuw een romaansche steenen kerk op deze plek heeft gestaan, waaromheen in het laatste kwart der 13e de nieuwe gotische is gebouwd. De toren, welke naar het schijnt vervallen was, is in 1516 van uit den grond nieuw opgebouwd, maar langzamerhand zoo gevaarlijk gaan overhangen dat men in de eerste helft der 17e eeuw ernstige maatregelen daartegen heeft moeten nemen. Steeds zonder resultaat. De bouwmeesters, die achtereenvolgens waren geraadpleegd, begonnen dan ook de afbraak te bepleiten. Maar mr. Jan de Jonge, architect te Dordrecht had anderen en afdoenden raad. In 1686 tot advies geroepen, wist hij in korten tijd den toren weer geheel recht te zetten en daar hij geen honorarium verlangde, heeft de stadsregeering hem beloond met 2000 carolische guldens en het grootburgerrecht voor hem zelf en voor zijne kinderen.
Het vorige jaar werd nog eens de meer algemeene aandacht gevestigd, op onze Bovenkerk, toen tevens op de heerlijkheid van haar inwendigen tempelbouw bij de onthulling (13 October) van de koperen gedenkplaat boven het graf van Geert van Wou — den Kamper „klokhelt” om een woord van Vondel te bezigen — wiens roem tot ver in Duitschland verklankt wordt o.a. door de wereldberoemde Gloriosa te Erfurt, en te Kampen zelf door een drietal klokken in den toren van de Bovenkerk en vier in den Nieuwen Toren.

Stedenbouwtentoonstelling te Berlijn.

In het „Bouwk. Wbl.” schrijft D. F. Slothouwer over de algemeene stedenbouwtentoonstelling van 1 Mei tot 25 Juni te Berlijn gehouden.
Aan zijn verslag ontleenen wij de volgende bijzonderheden.
De totaalindruk bij het doorwandelen van al de zalen was een zeer gunstige: al deze arbeid mag als een duidelijk bewijs gelden hoe er hard en liefdevol gewerkt wordt, om betere woningtoestanden te scheppen en daardoor de mensehheid betere levensvoorwaarden te geven. Al deze plannen getuigden van de groote zorg waarmee, in de geheele beschaafde wereld, de stadsuitbreidingen en verbeteringen behandeld worden.
Maar het is opvallend hoe men hier naast het klassieke modernisme van een Messel, van een Peter Behrens, altijd weer voorbeelden aantrof van een middeneeuwsche, on-moderne romantiek, waarvoor Duiscthland wel een zeer gunstige bodem blijkt te zijn. Ik meen te mogen constateeren, dat Duitschland in ’t algemeen, naast de volle bewondering voor middeneeuwsche steden, toch