Pagina:De Noordbrabanter vol 039 no 093.pdf/3

Deze pagina is proefgelezen

De uitgaven beliepen:

Aan grat. aan 2831 deelger. over 1866 f 75,552.395
kosten van het invalidenhuis, na aftrek der eigen ink. van dat gesticht - 2,685.675
onkosten van het hoofdb. distrikts- en plaatselijke kommissien - 4,956.85
Periodieke uitkeering der renten van het legaat C. Sperwer - 200.00

f 83,394.91

In het invalidenhuis te Leiden werden gedurende 1866 verpleegd 51 verminkten en infirme militairen. Het totaal bedrag der kosten beliep f 17,659.045.
Wegens verbeterde omstandigheden zijn drie deelgeregtigden in het genot hunner gratifikatie geschorst; een daarvan bedankte uit eigen beweging, terwijl een ander, die vroeger gemeend heeft te moeten bedanken op nieuw de gratifikatie behoefde en verkreeg.
Op de lijst van sollicitanten staan vermeld:

8 blinden van België;
1 uit de kolonien;
14 zonder veldtogten;
461 infirmen van Belgie;
274 uit de koloniën;
207 zonder veldtogten;
214 veteranen.

1179 sollicitanten tegen 1202 in het vorig jaar. Het aantal deelgeregtigden is in 1866 met 237 vermeerderd.


De Katholieke Illustratie, waarvan het eerste nummer en prospektus dezer dagen verschenen is, belooft een uitmuntend en degelijk werk te worden, ook is de deelneming zoo algemeen, dat één dag na de verschijning dat blad reeds 1137 inteekenaren telde.



Te Herpen bij Ravenstein is bij herstemming de burgemeester van die gemeente, de heer J. van Zuylen, tot lid van den gemeenteraad gekozen.



Z. M. heeft bij besluit: 1o. den minister van Oorlog gemagtigd om tegen den 5n September a.s., de milicien-verlofgangers der ligting van 1863, behoorende tot het regement grenadiers en jagers, de acht regementen infanterie, de drie regementen vestingartillerie, het korps pontonniers en het bataillon mineurs en sapeurs, in werkelijke dienst op te roepen; 2o. bepaald dat de voormelde manschappen voor zooveel zij ten behoorlijken tijd opkomen vóór of op den 14n Okt. daaraanvolgende weder met onbepaald verlof naar hunne haardsteden zullen worden teruggezonden.



Men verneemt dat, behalve de bestaande postzegels van 5, 10 en 15 cents, eerstdaags mede aan de postkantoren verkrijgbaar zullen worden gesteld postzegels van 20, 25 en 50 cents, en later ook die voor drukwerken.
In de dienst der postkarren is eene verandering gebragt, om het vermissen van pakketten te voorkomen is op elke postkar voortaan, behalve de postiljon, een kondukteut geplaatst. De postkarren zijn van nieuw model, kleiner en zonder kap.



In den nacht van 22 op 33 Julij jl. zijn door middel van braak en inklimming uit de R. K. Kerk te Bakel ontvreemd: 1 gouden slot, van boven met dito plaatje; 1 dito schuif met dito knopjes; 1 dito kruis met Christusbeeldje er op, nieuw model; 1 paar gouden oorringen met dito hangers; 1 gouden slot met 3 strengenwitte glazen koralen; 1 dito knop, van boven met knopjes; 1 zilveren kroon van het lieve Vrouwenbeeld, waarop dito vergulde sterren; 1 dubbele zilveren kroon van het kind Jezus, met dito wereldbol met kruisje; eenig geld uit een offerblok. De daders hebben in de kerk, om te breken, van een beitel en van een puntig ijzer gebruik gemaakt. Er bestaat vermoeden op drie vreemde manspersonen, tusschen de 20 en 25 jaren oud, die in den namiddag van 22 Julij jl. op den weg van Deurne naar Bakel zijn ontmoet en ook des avonds ten 11 ure nabij de kerk zijn gezien. Daags na den voormelden diefstal, op 23 Julij jl. hebben diezelfde personen zich aan poging tot diefstal met braak in de R. K. kapel (gemeente Bergen arrondissement Roermond) schuldig gemaakt, en zijn op dienzelfden dag in eene herberg te Bergen geweest alwaar men, naar hunne spraak te oordeelen, hen hield voor personen uit de omstreken van Horst of Venray (Limburg). De officier van Justitie te Eindhoven verzoekt opsporing, aanhouding en berigt.



Men schrijft ons uit Oerle, 1 Augustus:
Gister avond ruim 8 ure, ontstond er brand in onze gemeente, op het gehucht de Reijt, ten woonhuize van J. J. Egelmeers, bouwman aldaar; daar er geene brandspuit ter plaatse des onheils verscheen, viel er aan geen blusschen te denken; een kalf en een schaap kwamen in de vlammen om, twee karren, verdere bouwmansgereedschappen, het hooi en stroo werden door het vuur vernield. De oorzaak van den brand is onbekend. Huis, stal en schuur waren tegen brandschade verzekerd. Eervolle vermelding verdient bij deze de persoon van Adriaan Volders uit Veldhoven, die door zijne buitengewone tegenwoordigheid van geest, zijne sterke wilskracht en zijne meer dan gewone onversaagdheid, zeer veel tot redding van vee en inboedel heeft bijgedragen en anderen door zijn schoon voorbeeld tot krachtdadige medewerking heeft aangespoord.



Men leest in de Tijd:
Over de vervolgingen, die de Russische regeering tegen het Katholicismus voortzet, hebben ons de laatste dagen verscheidene treurige tijdingen gebragt. In Samogitie, waar elk Katholiek met meer dan gewone liefde en gehechtheid jegens den Paus van Rome bezield is, worden middelen aangewend om dien eerbied voor den Paus te verminderen, zooals de laagste revolutionairen ze nog niet hebben uitgedacht. En desniettemin is het een feit, dat de Russische kerk, dat hare geestelijken, schier alle dagen, in hare Lithurgie, in haar officieel Misboek, in harfe officien der Heiligen, het oppergezag van Petrus, en dus van diens opvolger, den Paus van Rome, over alle andere herders en kerken van het Christendom in duidelijke woorden belijden. Dit is dezer dagen op duidelijke wijze uiteengezet en met aanhalingen uit den oorspronkelijken tekst onwederlegbaar gestaafd geworden, in een pas verschenen boekdeel van den geleerden en ijverigen Barnabiet, Pater Cesare Tondini. Met groote belangstelling en groote voldoening hebben wij dat werkje „La Primauté de St. Pierre, prouvée par les titres qui lui donne l’Eglise Russe dans sa Lithurgie” gelezen, en bevelen het onze landgenooten aan.



De revolutionair Wagner heeft sinds jaren in Duitschland „de muziek der toekomst” trachten te verspreiden thans begint men in Pruissen de geografie, de aardrijkskunde der toekomst te willen invoeren. Er is verschenen een „Handboek van geografie ten gebruike van hoogere burgerscholen” dat in eene en zelfde hoofdstuk handelt over Zwitserland, Belgie, Nederland en Denemarken. Dat hoofdstuk geeft de volgende woorden tot slotopmerking ten beste: „de vier genoemde staten worden beschouwd als een appendix van Duitschland, omdat zij bijna geheel liggen binnen onze natuurlijke grenzen, en weleer behalve eenige kleine deelen behoord hebben tot het Duitsche Rijk.

Wie weet of zoodanig handboek van geografie der toekomst niet algemeen zal ingevoerd worden bij de scholen van de Duitsche landweer der toekomst! Daar zeer vele Hoogduitsche schoolboeken, ten gerieve van onze toekomstige burgers, vertaald worden, zal, met de pedagogie van Palmer, welligt ook het vermelde handboek naar een vertaler zoeken. Meer dan die Pruissische schoolmeesterij heeft ons bevreemd de aflever. van Julij van een anders naauwkeurig Belgiesch tijdschrift, dat een treffende historie verhaalt van een zouaaf, onder het opschrift van: un Zouave allemand et le camée du Pape: een Duitsch zouaaf en de kamee van Z. Heiligheid. In de zes eerste regelen wordt gezegd, dat zouaaf „uit Venlo, in Holland is.” en desniettegenstaande spreekt de Collection de Precis historiques van een Zouave Allemand,”



DORDRECHT, 5 Aug. Een feest te Dordrecht, door fraai weder begunstigd, werd tot dusver als eene onmogelijkheid beschouwd. Aan dien waan is thans een einde gemaakt door het feest van het Nederlandsch Nationaal Zangersverbond, dat, van 2 tot 5 Aug. alhier gehouden, zich voortdurend in het heerlijkste weder mogt verheugen, ’t geen natuurlijk aanmerkelijk bijdroeg om de feestvreugde te verhoogen. Den eersten avond werd o. a. eene Hymne voor koor en orkest met soli (leden van Amstels Mannenkoor, Zanglust en Oefening baart kunst), van den heer A. Berlijn, onder diens leiding ten gehoore gebragt en wekte algemeene geestdrift, zóó zelfs dat den heer Berlijn later in den tuin van Kunstmin eene bijzondere ovatie werd gebragt. Deze Hymne is reeds eenigen tijd geleden in Duitschland in druk verschenen.

De tweede uitvoering van gister avond bleef niet getrouw aan het programma, waarvoor men het feestkomité erkentelijk was, daar men nu, onder meer, eene tweede editie zou verwerven van de kompisitie van Max Bruch, die Zaturdag avond zooveel sensatie maakte. Die tweede uitvoering had geheel onvoorbereid plaats met onvolledige en gedeeltelijk reeds vermoeide strijdkrachten; zij bleef dan ook, naar aller getuigenis, beneden het peil van de eerste editie. Intusschen, er was nog veel goeds bij, en de solisten vergoedden alles. De geachte feestredenaar zeide in eene korte improvisatie, dat hij het niet waagde te beslissen, of de groote indruk dien de Frithjof-Sage ditmaal maakte, aan de waarde der kompositie dan wel aan de bekwaamheid der solisten moest toegeschreven worden. Minder bescheiden dan hij, wagen wij het, ’t vraagstuk op te lossen. We hebben deze kompositie elders een- en andermaal hooren opvoeren en vinden ons geregtigd te verklaren, dat het succès van dit werk op het Dordtsche muziekfeest schier uitsluitend aan de solisten, mej. J. W. Gips uit Dordrecht en de heer W. C. Deckers jr. uit ’s Bosch, te danken is. Hetzij dat onderwerp en bewerking meerendeels te monotoon zijn, hetzij dat de komponist werkelijk het beoogde effekt berekend heeft met het oog vooral op een zeldzaam fraaije barytonstem, — er zijn uitstekende krachten noodig om het werk van Bruch staande te houden, en welke muziek is daardoor niet staande te houden? De toehoorder vereenzelvigt maar al te spoedig het genot, dat de stemmiddelen en de voordragt van den zanger hem verschaffen, met de waarde der kompositie. Zoo zal de muziek van Verdi, door eerste krachten vertolkt, tot geestdrift stemmen, terwijl de muziek van Mozart, met middelmatige kunstenaars bezet, nog altijd genoegen baart. In het omgekeerde geval maakt Mozart een te dieperen indruk en wordt Verdi onuitstaanbaar. De Frithjof-Sage met middelmatige krachten bezet, baart verveling, de ondervinding heeft ons dit geleerd. We gelooven dus veilig te mogen beweeren, dat aaa den heer Deckers als executant, de eer van den avond toekomt. Hij heeft, gelijk trouwens meest altijd overheerlijk fraai gezongen; het orgaan klonk in alle registers welluidend en krachtig, terwijl opvatting en voordragt als onverbeterlijk genoemd mogen worden. Er zijn weinige opera-personeelen in Europa, die een beteren baryton op den voorgrond kunnen stellen dan ’s Bosch in den heer Deckers bezit. Mej. Gips heeft harerzijds de Klage van Ingeborg uitmuntend gezongen; timbre en voordragt wedijverden in fraaiheid. Dezelfde voortreffelijke eigenschappen spreidde zij daarna ten toon in eene aria en een lied, die buiten het programma ten beste werden gegeven. Het was vlekkeloos schoon. Het blijft intusschen te betreuren dat het orgaan, zeldzaam fraai op zich zelve beschouwd te zwak is om zich naar eisch in een groot en met toehoorders gevuld lokaal te doen gelden. De kunstenares is nog jong, zoodat ons de hoop blijft, dat de tijd haar de noodige volheid van orgaan bezorgen zal. De dilettant, die haar op ’t klavier begeleidde, verdient eene afzonderlijke allerloffelijkste vermelding; wij hebben zelden beter zang accompagnement geboord dan ditmaal van hem.

Van de liedertafels, die door de wijziging van het programma en den langen duur van het muziekaal gedeelte der soirée, met afzonderlijke uitvoeringen op den voorgrond konden treden, bleven er slechts vijf over, namelijk: Oefening baart kunst (Amsterdam, direkteur Collin), Gruno (Groningen, direkteur Worn), Oefening en Uitspanning (’s Hertogenbosch, direkteur van Paesschen), Amstels Mannenkoor (Amsterdam, direkteur Richard Hol) en Amphion (Rotterdam, direkteur Heyblom. Het gehalte der voordragten verschafte aan Oefening en Uitspanning weder eene schitterende overwinning; die zangvereeniging handhaafde met glans haren gevestigden roem en overschaduwde verre al hare konkurrenten. De vier overigen komen, te rekenen naar hare hare houding op dien avond, in de volgende orde: 1. Gruno; 2o. Oefening baart kunst: 3o. Amstels Mannenkoor: 4. Amphion. Gruno heeft ook uit aanmerking van de geringe getalsterkte, het meest de aandacht getrokken; klank, toonvastheid en nuancering verdienen lof. Oefening baart kunst zong mede regt braaf. De twee andere zangvereenigingen waren niet zeer gelukkig: de piano’s (mezza voce) van Amstels Mannenkoor waren in den regel fraai. We willen door het voorgaande volstrekt den staf niet breken over Amstels Mannenkoor en Amphion, noch beweren dat Gruno hen overtreft. Bijzondere omstandigheden, de vermoeijenis van een feest, dat reeds van des Vrijdags voortduurde, tijdelijke indispositie en slechte kans, kunnen de beste zangvereenigingen op een gegeven oogenblik in een ongunstig daglicht plaatsen. Als maatstaf om de relatieve waarde der liedertafels te beoordeelen, kan deze uitvoering volstrekt niet gelden. Die erkennende, mogten we evenwel het feit niet verzwijgen, dat de Amsterdammers en Rotterdammers ditmaal niet slechts door de Bosschenaars — dat sprak van zelf — maar ook door de Groningers overtroffen zijn.

We spraken van de relatieve waarde der liedertafels, omdat geen enkele zangvereeniging aan hare roeping beantwoorden kan wanneer de beste krachten uit elke stad zich niet vereenigen. Zoo lang b. v. Amsterdam zeven en Rotterdam drie liedertafels onderhoudt, zou slechts een tijdelijke toevallige omstandigheid eener harer aan de eischen der kunst kunnen doen beantwoorden. We hebben te dikwerf in den breede het onzinnige van die versnippering van krachten aangetoond, om er nu niet overheen te kunnen stappen. In afwachting dat aan dien dwazen naijver tusschen de verschillende zangvereenigingen en hare leden onder-