Pagina:De Telegraaf vol 030 no 11570 KUNST EN LETTEREN.pdf/1

Deze pagina is proefgelezen

KUNST EN LETTEREN



NIEUWE STRINDBERG-BRIEVEN

Strindberg’s oeuvre, nagelaten werk en brieven zijn nog lang niet volledig verschenen, zoodat de oordeelen en boeken over zijn beteekenis voor dezen tijd nog wel eenige aanvulling zullen behoeven.
Zoolang men nog trilogieën vindt (als het onlangs bij Georg Müller verschenen: „Christus, Buddha, Mozes”) en er nog talrijke wetenschappelijke werken zullen verschijnen (resultaten o.a. van Strindberg’s studie van het Chineesch) kan men geen volledig oordeel vellen.
Talrijke brieven, o.a. een groote verzameling uit zijn eerste jaren, zullen spoedig in boekvorm verschijnen. Over een dezer brievenverzamelingen deelt Dr. Ruben Gison Berg uit Stockholm het volgende mede:
„Het betreft de briefwisseling met zijn jeugdvriend Lipmansson, die van 1871-1873 met den dichter te Kymmendö vertoefde. In 1883 trof Strindberg hem weer te Parijs. De brieven ongeveer een 130, zijn geschreven tusschen 1883 en 1905/1906. Ze weerspiegelen het leven van Strindberg in die periode met de volle intensiviteit van vertrouwelijke brieven aan een vriend.
Strindberg schrijft van het eiland Bärmdö, waar hij na zijn eerste huwelijk woont. Hij wil naar Frankrijk en z’n auteurschap opgeven. Hij moet zijn talent voor overproductie behoeden en voor de toekomst zijner kinderen zorgen; daarom wil hij een betrekking zoeken. Hij heeft verschillende plannen: om Duitsch leeraar bij een Fransche familie te worden, of buitenlandsch correspondent bij de krant („liseur Deutscher, Englischer, Italienischer en Skandinavischer Zeutungen”) of hem hotelportier, waarvoor zijn talenkennis hem goed te pas zou komen. („Een portier verdient veel geld”). Of misschien zou de Zweed P. A. Lamm hem in Parijs, als boekverkooper kunnen gebruiken. Maar ’t liefst zou hij in tingeltangels optreden en duetten spelen. Guitaar en viool. Op het idee met guitaar spelen den kost te verdienen komt hij telkens terug en hij maant Lipmansson aan, wat meer viool te studeeren.
Zomer en herfst van 1894 vormen een hoogtepunt in de briefwisseling. Voor de tweede maal getrouwd, woont Strindberg nu in Ardagger bij Amstetten. Hij klaagt over geldgebrek en over z’n schoonouders. In Zweden acht men hem niet, in het buitenland wordt hij geëerd; in het Finsche Nationalmuseum en in twee panopticums staat een buste van hem. Vóór alles moet hij geld hebben, en hij vraagt zijn vriend, er toe mede te willen werken, dat zijn stukken in Parijsche theaters gespeeld zullen worden. Hij schildert zijn strijd en overwinning in Zweden „In ’t Noorden en Noord-Duitschland, heb ik de heele Ibsen-Björnson gynolatrie omvergegooid. Alle geëmancipeerde vrouwen zijn zoowat van woede en ergernis gestikt.
Als voorbeelden noemt hij de schrijfster Victoria Benedictsson (Emil Ahlgren), die zelfmoord heeft gepleegd, Ann Charlott Edgren, die waarschijnlijk vermoord is, mevrouw Kowalewsky, die zich vergiftigd heeft en mevrouw Svedbom „die als een parapluie in den storm gebarsten is”. Dit zijn natuurlijk allemaal dwaze praatjes; dat de eerste drie plotseling stierven, stond op geen enkele wijze in verband met Strindberg. Maar hij is een „Uebermensch”, zelfs als hij ongelukkig is (altijd weer wijst hij op Nietzsche).
Strindberg wilde zich in dien tijd (Aug. 1894) graag met wetenschappelijk werk bezighouden. Hij meent, dat zijn verleden hem belet monnik te worden en in een katholiek klooster te gaan, waar hij niet door geldzorgen gestoord, zou kunnen studeeren.
Ook zou hij graag aan ’t hoofd van een groot biologisch instituut met werkende slaven staan. Dan zou hij met zijn ontdekkingen den loop der aarde veranderen (evenals Fauna en Flora en ’t klimaat).
Ook wil hij een nieuwe bedelorde stichten. Hij ontwerpt er de regels voor en het monniksgewaad en wil naar den koning van België en den president van Frankrijk gaan om toestemming te vragen. De bedelarij zal veel geld opbrengen en het kloosterleven zal de kosten voor ’t onderhoud tot een minimum beperken.
Naast deze toekomstfantasieën rijst de herinnering aan het verleden met toenemende bitterheid in hem op. Hij is altijd een Romein geweest, die niet alleen zichzelf doch ook zijn heelen tijd geholpen heeft, schrijft hij; maar zijn tijdgenooten hebben hem gehoond. In deze bittere klachten spaart hij zijn eerste vrouw niet en hij doet ze vergezeld gaan van uitdrukkingen van den diepsten haat en ruwheid. Hij vraagt, of er te Parijs geen krant is, die vrouwenhaat tot haar specialiteit heeft gemaakt, want dat is zijn „grosze Branche”. Innerlijk is hij verscheurd. Den eenen dag schrijft hij: „Tk hen ziek, zenuwziek”, den volgenden dag is hij vol gevoel van eigenwaarde. Hij staat zeer hoog, en hij kan als de intendant in zijn roman „Am offenen Meer” alle stadia van zijn ontwikkeling in zijn bewustzijn reconstrueeren. Daarom kan Strindberg zich in ieder leven indenken, hij alleen kan van de meest verschillende gezichtspunten de meest verschillende dingen beoordeelen. „Mit einem Wort: ich bin ein verteufelter Kerl!” „Champion of the Universum.”



Duitsch Tooneel.

Arnold Bronner’s „Vatermord” is door de directie van het Deutsche Theater aangekocht. Berthold Viertels zal voor de ensceneering zorgen.

INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.





AMSTERDAMSCHE GRAFISCHE SCHOOL.

Werkstukken van leerlingen.

AMSTERDAM, 27 Mei. — In de Amsterdamsche Grafische School wordt een tentoonstelling gehouden van het werk der leerlingen. Men bespeurt aan de vele en vaak verdienstelijke werkstukken dat het onderricht tracht een schakel te vormen tusschen de praktijk in de werkplaats, die zich, in verband met den aard der opdrachten, welke vaak het artistiek inzicht in den weg staan, niet altijd verdraagt met de inzichten van het zuivere ambacht en dit ambacht, zooals men het gaarne steeds zag toegepast. Er is b.v. opvallend knap bindwerk — lederbanden, die met bijna volmaakte technische vaardigheid samengesteld zijn — goed versierd en met vaardige hand verguld. Daarnaast ziet men weder een boek dat gebonden is op een wijze, die van een bindnijverheidsstandpunt onverdedigbaar is en waar men niet de oude bindtechniek gevolgd heeft van om de touwen heen te werken, maar waar op den rug looze ribben zijn aangebracht. Natuurlijk moeten de leerlingen dit kennen, omdat de praktijk bij goedkooper bindwerk, deze vluggere techniek vordert, maar het is uit een kunstambachtelijk oogpunt jammer, dat dit onderwezen moet worden, omdat deze methode even onzuiver en valsch is als het marmeren van een houten schoorsteenmantel. Het moet niet prettig zijn voor een leerling, die eenerzijds de schoonheid van het handwerk leert kennen, aan den anderen kant dingen te leeren, die met het inzicht aan deze schoonheid verbonden, strijdig zijn.
Naast veel conventioneele typografische voorbeelden, zijn er werkstukken aanwezig die van een meer modernen geest doordrongen zijn en alle waardeering verdienen.



Moderne toegepaste kunst op de Ned. Tentoonstelling te Kopenhagen.

De voor eenige maanden geconstitueerde Tentoonstellingsraad voor Bouwkunst en verwante Kunsten heeft, naar men ons meldt, op verzoek van het Uitvoerend Comité voor de Nederlandsche Tentoonstelling, welke dezen zomer in Kopenhagen zal worden gehouden, de leiding op zich genomen voor het bijeenbrengen van een inzending moderne toegepaste kunst.
Waar het hier een algemeene, niet uitsluitend een kunsttentoonstelling geldt, kon uitteraard slechts een greep worden gedaan uit hetgeen op het gebied der architectuur, kunstnijverheid, grafische kunst en meer gebonden beeldhouwkunst in de laatste jaren in ons land werd gemaakt en moest tot het bijeenbrengen door keuze worden besloten, maar er wordt getracht voor deze kleine inzending dan ook het meest vooraanstaande werk te krijgen en de vordering der voorbereiding wettigt bet vertrouwen, dat dit gelukken zal en aan Denemarken getoond kan worden, op welke hoogte de Nederlandsche toegepaste kunsten, ook in haar onderlinge samenwerking, zich hebben geplaatst.
Voor de uitvoering werd een subcommissie uit den Tentoonstellingsraad benoemd, welke bestaat uit Ir. J. de Bie Leuveling Tjeenk, C. J. Blauw, Jaap Gidding, Theo van Reijn, Prof. R. N. Roland Holst en A. Eibink als secretaris.



Internationaal Kunstenaarscongres te Dusseldorp.

Op het Internationaal Congres te Dusseldorp, dat 29 Mei aanvangt, zal Theo van Doesburg (Holland) de volgende voorstellen doen:
1e. Opheffing der gebruikelijke kunstmanifestatie, in den vorm van tentoonstellingen enz. De tentoonstelingen moeten overgaan in demonstratie-gelegenheid van werkelijke, beeldende eenheid.
2e. Een georganiseerde kunstenaars Internationale.
3e. Internationaal-gecombineerd tijdschrift van de nieuwe Beelding.

De Festspiele te Bayreuth.

Dezer dagen is in Bayreuth een conferentie gehouden tusschen Siegfried Wagner, den raad van beheer der Festspielstiftung. een vertegenwoordiger van de gemeente en andere deskundigen om over de toekomst van de Festspiele te beslissen.
Door het succes van de Festspielstiftung zijn de eerste opvoeringen na den oorlog verzekerd. Het bleek echter, dat het Festspielhaus in de acht jaren, dat het gesloten was, grootere restauratiewerkzaamheden vereischte dan men oorspronkelijk gemeend had.
In verband hiermede kan het gebouw niet meer in 1923 worden opengesteld. In 1924 zullen de opvoeringen echter stellig doorgaan.
Men heeft reeds een aantal kunstenaars geëngageerd en de eerste repetities beginnen nog dezen zomer.
Opgevoerd zullen worden „Parsifal”, de „Meistersinger” en de „Ring”.

Engelsch tooneel.

Het succes van den Galsworthy-cyclus heeft de directie van het Court Theatre aangemoedigd nog meer series werken van een en denzelfden acteur te geven. Van vier der meest representatieve stukken van sir Arthur Pinero hebben zij zich het opvoeringsrecht reeds verzekerd. Met twee vooraanstaande dramaturgen wordt nog onderhandeld. De namen zijn niet officieel bekend, maar de „Times” vermoedt, dat een van de twee Henry Arthur Jones is.

De passiespelen uit Oberammergau naar Londen?

AMSTERDAM, 27 Mei. — Naar wij vernemen wordt te Londen getracht de passiespelen uit Oberammergau naar Londen te krijgen. De impresario Courtneidge wordt spoedig terug verwacht en men rekent er stellig op dat de passiespelen volgend jaar te Londen zullen worden opgevoerd.

„Le Violoncelle”.

Wij ontvingen een exemplaar van dit nieuwe Fransche maandschriftje, gewijd aan den violoncello en zijn literatuur, en uitgegeven door een redactie, die haar zetel heeft te Parijs, Boulevard Raspail 295.
Onder de medewerkers worden ook genoemd Hekking en Charles van Isterdael (die het ons ter inzage gezonden nummer een „Lettre de Hollande” publiceert.

MEMORANDUM.

Concertnieuws.

Leerlingen der Eerste Particuliere Muziekschool, directie Ary Belinfante en Simon van Adelberg, zullen een uitvoering geven op Woensdagavond 31 Mei in de kleine zaal v. h. Concertgebouw.

Tooneelnieuws.

Op 4 Juni wordt in het hiervoor opgerichte openlucht-theater op de oude Vestingwerken nabij de St. Lambertuskerk te Maastricht de eerste opvoering door de Abelspelers gegeven van „Koningswaan”, een romantisch spel van Casimir de la Vige.

Voordrachten.

Maandag 29 Mei a.s. des avonds te 8 uur zal de heer Harmen van der Leek in American Hotel een lezing houden over den roman: „Illusie” avn J. van de Maas.

Tentoonstellingen.

In den kunsthandel M. J. Citroen, Reguliersgracht 99 is een tentoonstelling geopend van schilderijen van Jan Jans.




Lectuur.


Nomaden van het Noorden door James O. Curwood. — Uitgave Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam.

Men constateert het in dit nieuwe werk van Curwood met vreugde, dat de schrijver weer van de dwalingen zijns weegs is teruggekeerd, de sentimenteele liefdeshistorietjes vaarwel heeft gezegd, en thans weer beland is op het terrein, waarvan hij, met Jack London, een der weinige wezenlijke kenners is, dat der dierenpsychologie.
Dit eenvoudige verhaal der lotgevallen van Mikie, den Mackenzie-jachthond, in zijn strijd tusschen zijn huisdierenaard en zijn zucht naar den oer-staat, met het moederlooze berenjong Neewa, bevat weer tal van bladzijden, welke literair mooi zijn, doch welke ook doen zien met welk een conscientieuse belangstelling en tevens groote liefde de schrijver zijn dierhelden heeft bestudeerd en gekarakteriseerd, zonder praatjes te scheppen, welke in dit dieren-epos misplaatst zijn.
Het eenige verschil, met zijn vorige boeken als Kazan, is de uitwerking. Ontwikkelde zich in vorige werken alles volgens een vast logisch plan, hier is teveel overgelaten aan het toeval, waarvan men voelt dat het den helden goedgezind is, daar anders het boek te vroeg uit zou zijn.
Zooals van zelf spreekt, loopt door het verhaal een, ook al wat erg toevallige liefdesgeschiedenis, welke, wat ons reeds uit vorige boeken duidelijk was, Curwood niet van zijn sterksten kant laat zien. Zooals gezegd echter, bevat het boek tal van details, waarvan liefhebbers van dieren en natuur kunnen smullen.




PERSKRONIEK


„Nederlandsch Fabrikaat”.

In „Nederlandsch Fabrikaat” vervolgt de heer G. de Clercq zijne beschrijving over machinalisatie en betoogt dat machinalisatie heeft getoond, niet ten nadeele van den werknemer te zijn, zooals vroeger veelal van werknemerszijde werd gevreesd. „Een nieuw type draaistroommotor” beschijft de nieuwe Heemaf-motor. Verschillende afbeeldingen zijn bij de beschrijving van dit Nederlandsch product opgenomen.
In de vervolg-serie „Eenige gegevens over Vakonderwijs” wordt ditmaal een overzicht gegeven op welke wijze het Middelbaar Technisch onderwijs hier te lande is ingericht.
„Nederlandsch Oost-Indië als Nijverheidsgebied” bevat het eerste gedeelte van eene uiteenzetting op welke wijze de Nijverheid zich in de laatste 30 jaar aldaar heeft ontwikkelt.