Pagina:De Volks-Missionaris vol 006 (no 008).pdf/30

Deze pagina is proefgelezen

LXXVI

en herdertjes, maar meer nog de schilderachtige schildknapen in hun middeleeuwsch costuum met Spaanschen kraag, die de aandacht der menigte tot zich trokken. Nauwelijks had Mgr. Paredis dien tooverachtigen stoet bemerkt, of hij verliet zijn rijtuig, en legde bijna geheel de Kapellerlaan te voet af. Zegenend trok Z. D. H. midden door die knielende scharen van geloovigen, en toen Hij aan de Kapel gekomen was, liet het geschut andermaal zijne donderende stem hooren, om te verkondigen, dat de pontificale Mis ging beginnen. Al spoedig daarop daverde het majestueuze Ecce Sacerdos magnus in machtige akkoorden langs de gewijde gewelven der Kapel, waarna Mgr. geassisteerd door drie zijner kanunniken en verder door paters van de Kapel, de trappen beklom van het feestelijk versierde hoogaltaar, en den driewerf Heilige het onbloedige offer van ’t Nieuwe Verbond ging opdragen.

Na het Evangelie beklom Mgr. Boermans, Coadjutor van Z. D. H., den kansel en sprak in de hoofdzaak de geloovigen in dezer voege toe: »Geliefden, als ik het waag, den heiligen dienst, door Monseigneur Paredis, den Bisschop van Roermond, verricht, een oogenblik te onderbreken, dan is het, om u allen een hoogst belangrijke tijding mede te deelen; eene tijding, die allen, wien het hart op de rechte plaats klopt, uiterst welkom zal wezen: de tijding nl. dat Zijne Heil. Paus Leo XIII een buitengewoon Jubilé verleend heeft aan dit genadeoord. Heugelijk, vreugdevol is die tijding, niet alleen wijl daardoor allen de gelegenheid wordt geschonken, onder zoo gemakkelijk te vervullen voorwaarden, een vollen aflaat te verleenen; niet alleen wijl den biechtvaders buitengewone volmachten geschonken zijn, maar heugelijk, vreugdevol vooral wijl een Jubilé zulk een zaligen invloed op aller zielen uitoefent. Om u slechts op iets te wijzen: bedenkt eens, D. G., wat het woord »Jubilé” uitwerkt.

»Die zondaar was maanden, jaren wellicht, doof gebleven voor elke vermaning, doof voor iedere bedreiging, ongevoelig leefde hij voort: daar hoort hij spreken van een Jubilé, en zonder menschelijken invloed gevoelt hij geheel de stemming zijns harten veranderd: tranen van berouw ontwellen aan zijn oog; ja, hij zal zich rouwmoedig neêrwerpen aan de voeten van den priester, ja, hij zal zich bekeeren, hij zal weêr een braaf, een echt christelijk leven gaan leiden. — O mijne Broeders,” zoo ging de eerbiedwaardige grijsaard voort, en