237
Opwekking van den Jongeling van Naïm.
(Bij de plaat op bl. 238).
Bewonderen wij, hoe levendig, hoe dramatisch de Roermondsche kunstschilder Alb. Windhausen het bekende wonder van Naïm weet voor te stellen.
Starre verbazing teekent het gezicht van den jongeling, die juist is ontwaakt uit den diepen doodslaap. Reeds half overeind steunt hij op den rand der baar met de rechterhand, waardoor de windselen zijn losgegaan, terwijl de andere hand rust in de linkerhand der gelukkige moeder.
En zie nu eens, lezer, hoe vol leven en uitdrukking de deelneming is geteekend der talrijke omstaanders.
Hoe verschrikt en verwonderd ziet de voorste baardrager om, nu hij plotseling achter zich den doode hoort bewegen en spreken. En hoe angstig-verwonderd houdt de tweede drager zijn handen vast tegen de wangen gedrukt, terwijl hij de oogen wijd opent, als geloofde hij zijn eigen zien niet meer. Naast hem deinst een ander toeschouwer van ontzetting achteruit, terwijl links van den Zaligmaker twee vrouwen met begrijpelijke nieuwsgierigheid het grootsch wondertooneel aanschouwen. Achter de moeder staan eenige van Jezus’ leerlingen in stille heilige bewondering voor dit goddelijk wonderteeken.
Hoe zullen aanstonds de nauwe straten van het kleine Naïm weerklinken van den blijden roep van zooveel ooggetuigen: „Een groot profeet is onder ons opgestaan en God heeft zijn volk bezocht!”