Pagina:De Zaanlander vol 046 no 3336.pdf/12

Deze pagina is niet proefgelezen

rAAiiLAHOÜK

DE

12

VAR

SEPTEMBER

16

VRIJDAG

1932

ZAANSCHE KINDERKRANI Onder Redactie

Beste Nichtjes en Neefjes,

Beste Nichtjes en Neefjes, Eindelijk kunnen wij dan weef eens met elkaar praten. Na een lange yacantie van ruim twee maanden, komt vandaag gelukkig onze eigen Kinderkrant weer uit en zullen wij, nu de avonden weer gezellig gaan lengen, met frisschen moed en nieuwe liefhebberij van de Zaansche Kinderkrant gaan genieten. Ik heb beste plannen gemaakt voor de komende weken en zal mijn best doen om jelui weer op de meest aangename manier bezig te houden. De voorraad raadsels en rebussen in beeld zijn gewoonweg enorm, zoodat jelui van den winter je hart zult kunnen ophalen. * * * Ik hoop nu maar, dat de belangstelling voor de Zaansche Kinderkrant zich opnieuw moge toonen door buitengewoon groote deelname aan de raadseloplossingen en door groote toevloed van leuke briefjes over alles, wat jelui meemaakt thuis, op school of buiten in je speeltijd, 't Zal mij een genot zijn om weer op al die grappige briefjes te antwoorden, opdat wij ook altijd weer een groote afdeeling briefwisseling in onze Kinderkrant krijgen. * * * , Wat de prijsjes betreft, jelui kennen Tante Ma zoo zoetjes aan goed genoeg om te verwachten dat- dit wel weer in orde zal zijn en ik ben overtuigd, dat jelui over de prijsjes van vandaag reeds dik tevreden zult zijn. * * * Vanzelfsprekend zal ik weer met groote nieuwsgierigheid jelui eigen versjes of stukjeB in ontvangst nemen en ze op de beurt in onze krant een plaatsje geven. Ik heb nog wel een beetje voorraad, maar dat mindert toch aardig, zoodat ik wel wat kan gebruiken. * * *

Dus, beste nichtjes en neefjes, laten wij gezamenlijk onze Kinderkrant in de komende wintermaanden zoo aantrekkelijk mogelijk trachten te maken en zorgen dat wij allemaal iederen Vrijdag met ongeduld ons blad tegemoet zien om er een heelen tijd „zoet” mede te kunnen zijn. Als dat gebeurt, dan doen jelui Tante Ma een zeldzaam groot genoegen en weet ik zeker, dat wij dan met elkaar een heerlijk najaar en winter zullen hebben. * * * Nu moet ik nog eventjes op de achter ons liggende vacantie terugkomen. Wat hebben wij toch een heerlijken Augustusmaand g ehad hè ? J elui hebben zeker wel kostelijk genoten met dat zeldzame weer en met bruine snuitjes weer op school gekomen, hè. Nu, ik heb met mijn kinderen ook lekker van het mooie weer geprofiteerd en toen mijn man vacantie had, ben ik nog fijntjes eenige daagjes uit geweest. Ik had toen juist de erg warme dagen, zoodat ik wel geblazen heb, hoor. Intusschen zijn wij nu allen weer naar school of aan het werk en behouden wij van zulk een vacantie een zalige herinnering over, die ons nieuwe lust en ijver geeft.... ook voor de Kinderkrant, nietwaar. * * * En nu maar weer tot de volgende week, hoor. Ik ben benieuwd, hoe deze eerste Kinderkrant bij jelui zal worden ontvangen en zie met ongeduld jelui stapels brieven en oplossingen tegemoet. Ook hoop ik, naast de vele oude bekenden mijner Zaansche nichtjes en neefjes, vele nieuwe raadselvriendjes en vriendinnetjes er bij te krijgen, want ik houd mij nog steeds aan het spreekwoord: „Hoe meer zielen, hoe meer vreugd”. De hartelijke groeten aan jelui vaders en moeders, broeders, zusters en verdere familie en duizenden aan jelui zelf van Jelui allen zeer toegenegen Tante Ma. Zaanstreek, 16 September 1932. Nieuwe Opgaven.

Hier komen dan voor de eerste maal de nieuwe opgaven aan. Ik hoop vooral, dat jelui met de rebus veel liefhebberij zult toonen, omdat ik er van overtuigd ben, dat dit soort raadsels voor jelui altijd groote aantrekkelijkheid heeft. Zij zijn intusschen erg eenvoudig, zoodat jelui bij eenig aandach-

Kruisraadsel. De kruisjes uit onderstaand figuur stellen letters voor. De twee langste regels van boven naar onder en van links naar rechts vormen den naam vaneen bekend gebruiksartikel voor ons rijwiel. X XXX X X X X X X X X X X X X X X X X X XXX X Op den lsten regel is: een medeklinker. Op den den regel is: naam vaneen kleur-Op den 3den regel bevindt zich ineen krenrenbrood.

Kruisraadsel. De kruisjes uit onderstaand figuur stellen letters voor. De twee langste regels van boven naar onder en van links naar rechts vormen den naam vaneen indische vrucht. x X X X X X X X X XXXX X X X X X X X X XXX X Op den lsten regel: medeklinker. Op den 2den regel viervoetig dier. Op den 3den regel groote kamer Op den 4den regel gebruikt men op salade. Op den sden regel het gevraagde woord.

De opgaven der grooteren van 10 jaar en ouder. Rebus.

De opgaven der kleineren, jonger dan 10 jaar. Rebus.

tig uitkijken, met niet veel moeite de oplossing zult vinden. Daar gaan wij dan hoor. Denkt om de leuke prijsjes, welke Tante Ma weer in groote mate zal uitdeelen onder de goede oplossers en oplosters.

Op den 4den regel ander woord voor foto. Op den oden regel het gevraagde woord. Op den 6en regel is een tijdsbestek. Op den 7den regel is een ondergrondsche goot. Op den Bsten regel is een familielid. Op den 9den regel is een medeklinker. Raadsels. 1. Wie kan naar buiten gaan, zonder zijn huis te verlaten? 2. Hoe ver kan men in het bosch loopen ? 3. Welke schuld kan men niet betalen ? Voor hen die de opgaven juist beantwoorden loof ik als eerste keer uit. a. Als eerste prijs een fraaie schooltasch. b. als tweede prijs een mooi schooletui. c. als derde prijs een leuk portemonnaitje. Allen dus weer met frisschen moed aan het werk hoor. Ik verwacht als begin van het raadselseizoen natuurlijk een reuze aantal brieven en oplossingen.

Op den 6den regel onderdeel vaneen ziekenhuis. Op den 7den regel vindt men op het land. Op den Bsten regel lichaamsdeel. Op den 9den regel medeklinker. Raadsels. 1. Als één dienstmeisje 1 uur overeen kamer doet om schoon te maken, hoeveel hebben 2 meisjes dan noodig voor de zelfde kamer ? 2. Wat is het sterkste kruid. 3. Neem van vijf letters de twee eerste weg en er blijft er maar één over ? Voor hen, die de opgaven juist beantwoorden, loof ik dit keer uit: a. Als eerste prijs een schooltasch. b. Als tweede prijs een mooi school-etui. c. Als derde prijs een leuk portemonnaitje, Allemaal dus weer met veel liefhebberij aan het _werk hoor. Ik verwacht natuurlij! als opening van het raadselseizoen een reuze stapel brieven. Dag allemaal.

Twee gezworen kameraden. Er waren eens twee vrienden, Twee vrienden in den nood, Ze waren even oud vast. En zuiver even groot Ze gingen altijd samen uit. En jaagden op denzelfden buit. Vijf kinderen had ieder, Die gingen in de rij, Ze werkten voor hun ouders, De kleinste was meest vrij Maar, als het werk te fijn soms was, Dan kwam het Heintje er aan te pas. De ouders en hun kinderen, De vrienden, die ’k bedoel, Ze rusten van den arbeid, Maar niet op bak of stoel. Ze waren ’t meest op hun gemak, Diep in een diepen jongenszak Ingezonden door Wim Boet, Assendelft. * * * De eerste sneeuw. ï|e lucht is zoo grauw en zoo donker, Er komt stellig sneeuw voor den nacht, Mijn broertje en ik hebben samen He slee al beneden gebracht. Eie stond er zoo saai op de zolder, Hoed ingepakt achter 't gordijn, Hé, als ’t nu eens duchtig ging sneeuwen Hoe heerlijk zou dat voor ons zijn. Haar dwarrelt een vlok naar beneden Daar nog een, een veertje gelijk, Hoera, het begint al te sneeuwen Hu zijn we den koning te rijk. Ingezonden door Marietje Teeling, Zaandam * * * Niet eerlijk. „Kees en Jantje, jullie moeten na schoolujd hier blijven en vijftig maal den datum van Enne geboorte opschrijven!” strafte de onderwijzer een tweetal leerlingen, die ondeugend geweest waren. 1T°e.n, rï? schooltijd voorbij was, begonnen oe beide deugnieten aan hun taak. De onderijzer, die even daarna in het vertrek keek, j. S tot zijn verrassing, dat één van hen wanhuilde. „Wat scheelt er aan, Kees?” r°eg hij: „Het is niet eerlijk meester," jammerde Kees. „Jantje is in Mei geboren en ik December. En hij is nou al bijna klaar!” Ingezonden door Arend Kruit, Oostzaan. * * * Pop heeft kiespijn. e pop van zus was op den grond gevallen, eo„t0!n,was er iets heel eISs gebeurd. Er was en stukje uit haar mond gebroken. „Ach”, _ i moeder, „ach", „er is een tandje uit haar ond gevallen. Zie je wel, zus?” Ja:.zus zag het ook. En ze kreeg o, zoo’n V: ® ,J met haar pop. „Kom maar hier, mijn j ?aJe* Doet het dan zoo’n pijn ? Moeder zal b elpen hoor”.Zus nam haar zakdoek en die zd d x6 haar poP. om het gezicht. „Zoo”, bii Ze' T°u za! pijn wel over gaan Kom maar zeJ n*16, i?oorP – Zn? ging op den grond zitten, Ze 1 am naar P°P in haar armpjes. Zoo suste Topaar-’ ze zong er een liedje bij heel zacht, stil U.y,le de pop gauw in slaap. Zus bleef heel Ze was blij, dat haar kindje sliep, nu voelde ze immers geen pijn meer. En^ezon

Uit eigen Kring.



Meimorgen.

Hela, gij bloempjes! Slaapt gij nu nog?
Springt uit uw knoppen, haast u dan toch!
’t Zonnetje kijkt u al vlak in ’t gezicht,
Bloempjes, ontwaakt toch!
Het is al zoo licht!

Hela, gij vogels! Droomt niet te lang!
Hoog van de takken klinkt uw gezang.
Mei is gekomen en heeft op het veld
Duizenden bloemen tentoongesteld.

Hela, gij kindje! Vlug op de been!
’t Zonnetje schijnt al door ’t versterken heen.
Vogels en bloemen, het wachten haast moe,
Roepen het vroolijk: goe morgen! u toe.

Ingezonden door Immy Hildering, Z’dam.

Arm vischje.

Er was een vischje,
      Een aardig ding,
Dat voor zijn genoegen
      Wat zwemmen ging.

’t Had schik in zijn leven,
      Het kleine ding,
Dat daar in zijn eentje
      Wat zwemmen ging.

Maar was het niet treurig
      Voor ’t kleine ding,
Dat na een kwartiertje
      Een jongetje ’m ving.

Ach, ’k heb toch zoo’n meelij
      Met ’t kleine ding,
Dat voor zijn genoegen
      Wat zwemmen ging.

Ingezonden door T. Bunschoten, Assendelft.

Dapper?

Wie wil er met mij vechten?
Riep een vriend Adriaan,
En zwaaide met zijn vuisten, —
Daar kwam een bokjen aan.

Wat wil die kleine jongen?
Wat heeft hij voor een kuur?
Zoo dacht de bok en zette
Zich dapper in postuur.

Hij ging met twee, drie sprongen
Op d’ achterpooten staan,
Maar van het vechten kwam niets,
Want — weg was Adriaan.

Ingezonden door Evert Klok, Zaandam.

* * *

Een waggelman.

Daar komt een kleine waggel-waggel-man,
Die nog niet eens goed loopen, loopen kan.
Een stapje, wat een grapje,
                  Nog een stapje,
Bom... daar valt hij om!

Ingezonden door Geertje Botterman, Wormerveer.

* * *

Een stopverffamllie.

Nu hebben we een stopverfvrouw,
Die steekt geen hand uit de mouw.
Nu hebben we een stopverfman
Die geen voet verzetten kan.
Nu hebben we een stopverfkind.
Die geen pret in spelen vindt.
Nu hebben we een stopverfhond
Die ligt maar rustig op den grond.
Nu hebben we een stopverfkat
Die heeft nog nooit een muis gevat.
Nu hebben we een stopverfmuis
Die piept nooit in het stopverfhuis.
Nu hebben we een bed, tafel, stoof en stoel,
Dat is de heele stopverfboel.

Ingezonden door Evert Baars, Zaandam.

* * *

Als dat eens kon...!

Wat schijnt ze weer,
Die lieve zon!
Als ik dat licht eens
Pakken kon!
Een arm vol licht,
Vol zonneschijn,
Wat zou mijn moe
Daar blij mee zijn.

Ingezonden door Bertha Valk, Koog aan de Zaan.

* * *

Mijn roosje.

Er bloeien in mijn tuintje
Veel bloempjes groot en klein,
Zij hebben fraaie kleedjes,
Zij geuren, o zoo fijn.

En ’t meest van al die bloemen
Bevalt ’t roosje mij.
Door kleurengloed en geuren,
En blaadjes zacht als zij.

Mijn roosje is van allen
Mij ver het meeste waard,
Het blijft dus ten allen tijde
Het sieraad van mijn gaard’.

Ingezonden door Willem Best, Wormer.

* * *

Kikvorschleed.

Tusschen Delft en Overschie
Zat een kikvorsch luid te weenen,
Met een zuigeling op haar knie.
Zij sprak: zie je daar gindsche ooievaar?
Het is de moordenaar van je vader.
Hij at hem op met huid en haar.

Ingezonden door Maartje Korsse, Oostzaan.

* * *

Drie bolleboosjes.

’k Ga, maken net als vadertje,
      Zegt, Jan, een schilderij.
Met gras en mooie bloemetjes,
      En schaapjes inde wei!

En ik lachte Tineke,
      Ik verf een groote koe...
Als vader strakjes binnenkomt
Dan rioep ik heel hard: „Boe!”

En zacht klonk ’t stemmetje van broer
      Ik maak een groote sjoot,
Daar stap ik jekkertjes dan in...
      Met beide beentjes bjoot.

Ingezonden door Dora Swolfs, Kattegat 34e, Zaandam.

* * *

Een portretje van Betje.

Oogen blauw en haren blond,
Appelwangen, kleine mond,
’t Neusje fijn en ronde kin.
Met een aardig kuiltje er in,
Roode lippen, witte tandjes,
Mollige armen, kussen handjes,
Dat te zamen is ’t portretje
Van mijn lieve nichtje Betje.

Ingezonden door Cor Molenaar, Zaandam.