Pagina:De ademhaling der planten (1878).djvu/20

Deze pagina is gevalideerd
16
DE ADEMHALING DER PLANTEN.

stelde aan de eene zijde het onderscheid tusschen voeding en ademhaling bij de planten, aan de andere zijde de volkomen gelijkheid van het ademhalingsproccs bij alle levende wezens, in een helder licht. Als resultaat van zijn studiën verkondigde hij de stelling: "La respiration est une fonction qui est essentiellement de la même nature chez les végétaux et chez les animaux; elle ne diffère chez ces deux classes d'êtres que par des phénomenes accessoires."

Dutrochet verzamelde de toenmaals bekende waarnemingen over de ademhaling der dieren en der planten, en vermeerderde deze met nieuwe hoogst belangrijke feiten. Spallanzani had bespeurd, dat ook lagere dieren, uit de meest verschillende klassen, zonder zuurstof niet kunnen leven. Saussure had geleerd dat de groei van kiemplanten in een zuurstofvrije omgeving ophoudt. Dutrochet bewees dat de eigenaardige bewegingen van het kruidje-roer-mij niet zonder dit gas niet tot stand komen, en dat evenmin bloemen zich zonder zijne medewerking kunnen openen of sluiten. Zuurstof bleek voor alle levensfunctiën een onmisbare voorwaarde te zijn. Evenzoo toonde hij aan, dat de uitademing van koolzuur, zonder uitzondering, bij alle levende wezens wordt waargenomen. Ik wensch hier zijne theorie niet in bizonderheden te ontwikkelen, maar ik mag toch niet nalaten u op een gevolgtrekking te wijzen, die, meer dan eenig ander geschiedkundig feit, het groote gewicht van de voortdurende samenwerking der natuurwetenschappen duidelijk doet inzien.

Lavoisier had geleerd, dat de dierlijke warmte ontstaat bij de oxydatie van de stoffen des lichaams door de ingeademde zuurstof, en dat zij dus een noodzakelijk gevolg van de ademhaling is. Was nu de ademhaling werkelijk, zoo als Dutrochet beweerde, bij alle levende wezens het-