Pagina:De apocriefe boeken (1906).pdf/85

Deze pagina is proefgelezen

geen, die een kwaad vermoeden tegen u heeft, en neem niet tot raad wie u benijden: 12 gelijk wanneer gij aan eene vrouw om raad vraagdet, hoe men jegens hare vijandin vriendelijk moet zijn; of aan een vreesachtige, hoe men oorlogen moet; of aan een koopman, hoe hoog hij uwe waren tegen de zijne achten wil; of aan een koper, hoe duur gij ze geven moet; 13 of aan een nijdige, hoe men weldoen; of aan een onbarmhartige, hoe men genade bewijzen moet; of aan een luiaard over grooten arbeid; 14 of aan een daglooner, die nergens woonachtig is, hoe men niet uit den arbeid gaan zal; of aan een tragen huisknecht over veel werk. 15 Neem zulke lieden niet te raad, maar houd u steeds bij godvreezende lieden, van welke gij weet, dat zij Gods geboden houden, 16 die gezind zijn gelijk gij zijt, die medelijden met u hebben, als gij struikelt; 17 en blijf bij hunnen raad, want gij zult geen getrouwer raad vinden. 18 En zulk een kan dikwijls iets beter zien dan zeven wachters, die bovenop den wachttoren zitten. 19 Doch roep in dit alles ook den Allerhoogste aan, dat hij uw doen gelukken en niet falen late.

20 Eer gij wat begint, vraag tevoren; en eer gij wat doet, neem raad daartoe; 21 want als men wat nieuws voorheeft, moet een van deze vier gebeuren: dat het goed of kwaad wordt, dat het leven of de dood daaruit volgt; en dat alles regeert altijd de tong.

22 Menigeen is wel bekwaam om anderen te raden — en is zichzelf niet nut. 23 Menigeen wil verstandig raden — en men hoort hem toch niet gaarne, en hij blijft een bedelaar; 24 want hij heeft niet van den Heer de genade daartoe, en er is geen wijsheid in hem. 25 Menigeen is wijs door eigen ervarenheid: die doet met zijnen raad voordeel en treft het doel.26 Een wijs man kan zijn volk leeren en doet met zijnen raad voordeel, en treft het doel. 27 Een wijs man wordt hoog geroemd, en allen, die hem zien, prijzen hem. 28 Een iegelijk heeft een bestemden tijd om te leven, maar Israëls tijd heeft geen getal. 29 Een wijze heeft bij zijne lieden en groot aanzien, en zijn naam blijft eeuwig.

30 Mijn kind, beproef wat voor uw lichaam gezond is, en zie wat er ongezond voor is, en geef het dat niet. 31 Want allerlei dient elkeen niet, ook verkiest niet elkeen allerlei. 32 Overlaad u niet met allerlei lekkernijen, en eet niet te gulzig; 33 want veel eten maakt krank, en een onverzadelijke vraat krijgt buikpijn. 34 Velen hebben zich dood gegeten, maar wie matig is, leeft des te langer.


HOOFDSTUK 38.
Hoe zich te gedragen in gezondheid, ziekte en bij sterfgevallen. — Over der handenarbeid.


1 EER den geneesmeester met behoorlijke eerbewijzingen, opdat gij hem hebt in den tijd van nood; 2 want de Heer heeft hem geschapen en de geneesmiddelen komen van den Hoogste, en de koningen eeren hem. 3 De kunst des geneesmeesters verhoogt hem en maakt hem groot bij vorsten en heeren. 4 De Heer laat de geneesmiddelen uit de aarde opgroeien, en een verstandige veracht ze niet. 5 [1]Immers werd het bittere water zoet door een hout, opdat men zijne kracht erkennen zoude. 6 En hij heeft zulke kunst den menschen gegeven, opdat hij geprezen worde in zijne wonderdaden. 7 Door haar geneest hij en verdrijft de smarten; en de kruidenmenger maakt zijne geneesmiddelen door haar. 8 In het kort: Gods werken kan men niet alle vertellen, en hij geeft alles wat goed is op de aarde. 9 Mijn kind, als gij krank zijt, zoo veracht het niet; maar bid den Heer, zoo zal hij u gezondmaken. 10 Sta af van de zonde en maak uwe handen onbestrafbaar en reinig uw hart van alle misdaad; 11offer aan-

  1. Ex. 15:25.