Pagina:De bandjermasinsche krijg van 1859-1863 (IA debandjermasins01reesgoog).pdf/19

Deze pagina is proefgelezen

3

vijandelijke bende onder Said Sambas den kampong Limbahong-Tiga, drie marschdagen boven Baleh, bedreigde en brandbrieven naar Rantau, Bekoela en Amawang had gezonden ; zoomede dat Hidayat zich te Pramassan Kiri zoude ophouden. Naardien Stoecker kampong Hadjawa bereikt en daardoor de gemeenschap met Riam Kanan geopend had, was zijn togt niet onbelangrijk. Langzaam keerde de bevolking van Riam Kiwa uit de wouden terug, en andermaal werd zij verontrust door zendbrieven met het tjap (zegel) van Hidayat, waarin hij gelastte om, door tusschenkomst van den panghoeloe djaksa Hakim, 50 realen aan hun sulthan (Hidayat) te schenken, en leeftogt bijeen te brengen ten behoeve van Antassari, die eerlang met 5000 man in de benedenlanden zou vallen. Van onze zijde trachtte de militaire kommandant, tevens controleur, de bevolking door middel van zendelingen gerust te stellen.

In de assistent-residentie Martapoera heerschte in Januarij een gewenschte rust. Door den honger gedreven , vertoon- den zich nu en dan wel eenige opstandelingea in een of anderen kampong, doch de bevolkingspatrouilles die derwaarts gezonden werden, hadden nimmer ontmoetingen en vonden doorgaans de klagten overdreven. Van dergelijke rooverijen had men ook in den omtrek van M. Thayor eenigen last; zij hielden evenwel op, toen 30 bajonetten met den controleur van Margasarie in een versterkt huis te Benoea Alat gedetacheerd werden. Van de Dayaks die zich in December 1860 nabij Margasarie versterkt hadden, werd verder niets vernomen.

In Februarij was door een bende een versterking aangelegd in het Mangoeroehbosch, een paar uren beoosten Rantau. De controleur van Margasarie, die nu met 30 bajonetten tijdelijk te Rantau geplaatst was, rukte den 10 Februarij met 25 man onder van Puffelen derwaarts, on verbrandde de benting