Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/188

Deze pagina is proefgelezen
En niemand zou daar vragen:
Hoe welkte uw .........
Een bloem van korte dagen –
Nog vóór het zomertij?
Neen, ’t hart is vol verhalen,
Vol zangen mijn gemoed –
Maar ’k dierf de lucht der dalen,
Die ’t lied ontluiken doet!

Bloemendaal 1854.



 

KINDERZIN



’t Klein volk dat buiten zich zoo vrij
In ’t leventje verhéugde,
’t Is nu ’t weer oprukt even blij
In stad wacht nieuwe vreugde!

Grootmoeder is niet wel gemutst,
Daar geen der dartle kleenen,
Die zij bedroefd ten afscheid kust,
Zelfs met één oog kan weenen.

Wie als een kind zijn dag geniet,
Zal nooit zijn dag beklagen
En schept, wat kome, in ’t nieuw verschiet
Weer altijd nieuw behagen.

(RÜCKERT.)



 

DE PROEFSTEEN

Wat ge op aard begint, begeert,
Eerst het hart tot God gekeerd
Want een proefsteen is ’t gebed,
Of het strookt met ’s Hemels wet.