Pagina:De natuur, Proeve van centraliteit der wetenschap (Bolland 1908).djvu/8

Deze pagina is proefgelezen

6

onzer wetenschap is nog niet de taal der zuivere kennis, al mag zij geriefelijk stelsellooze stelselmatigheid zijn van niet begrijpend woordgebruik; zooals eene landkaart zich verhoudt tot het overeenkomstige land, zoo, of liever zoo niet eens, verhouden zich de leeringen der natuurwetenschappen tot de natuur en hare waarheid: lijken doen zij eigenlijk niet. Daarmede vergeleken kan de ‘onwetenschappelijkheid’ der wijsheid hóógere wetenschappelijkheid heeten; de kennis toch, waarom het te doen is in de wijsbegeerte, laat zich idealiteit van wetenschap noemen, en wie zich eens mocht vragen, wat wel in werkelijkheid de verhouding zijn mag tusschen... ‘theosophie’, ‘wetenschap’ en ‘zuivere rede’, zal zich hebben te zeggen, dat zij zich verhouden als voorspel, verzakelijking of verzaking en vergeestelijking of eindelijke zuiverheid van werkelijk weten.
Zoo druk als ooit spreekt men in onze dagen van natuurwetenschappen. En bij gelegenheid dan in het algemeen ook van ‘de’ natuurwetenschap. Ook heeft ieder onzer universiteiten eene afdeeling, waarin die natuurwetenschap opzettelijk en aanhoudend wordt beoefend, doordat men de Natuur berekenend, proefondervindelijk en bekijkend nagaat. Ook begrijpend? Het geschiedt, nogmaals gezegd, in verharde en verstokte zelfonthouding