vier deelen, zoo wordt deze kromming nog duidelijker. Daar nu in een gebogen voorwerp de bolle zijde langer is dan de holle, als nl. beiden vóór de buiging even lang waren, zoo moet dit ook hier het geval zijn: bij het splijten is het mergweefsel in lengte toegenomen, de opperhuid echter ingekrompen. In den ongeschonden stengel waren zij even lang en verkeerden dus in een toestand van spanning, welke spanning de oorzaak van de buiging bij het kloven is. Doet men dezelfde proef met een verwelkt stengeldeel, zoo bespeurt men van dit verschijnsel niets. Legt men den gekloofden stengel in water, zoo ziet men de kromming snel toenemen en niet zelden rolt daarbij elk der vier deelen zich tot een spiraal op. Daarbij blijft de opperhuid aan de holle zijde, het mergweefsel aan de bolle zijde, en de verlenging van het laatste ten gevolge der opzuiging van water is de oorzaak van deze oprolling. Holle bloemsteelen van in water geplaatste bouquetten zuigen dit water in het om de holte gelegen weefsel niet zelden met zoo groote kracht op, dat de neiging tot oprolling den stengel doet splijten en de afzonderlijke strooken zich werkelijk aanmerkelijk krommen. Deze opzuiging van water door het merg is een zoo in het oog loopend verschijnsel, dat het de moeite loont, deze proeven eens te nemen, iets, wat met elken groeienden stengeltop zonder eenige moeite geschieden kan en waarvoor die kruidachtige planten de beste voorwerpen leveren, wier stengels het snelste groeien. De bloemsteelen van de gewone paardebloem, van papavers, tulpen, hyacinten en tallooze andere gewassen kunnen hiertoe aanbevolen worden.
Wil men afgesneden en door verdamping verwelkte takken weer frisch maken, zoo is het in vele gevallen voldoende, ze met het onderste uiteinde in water te plaatsen. Niet zelden is echter dit middel niet toereikend, of duurt de herstelling van den normalen toestand op deze wijze zeer lang. Men kan dan de opzuiging van water door den stengel bespoedigen, door het onderste uiteinde af te snijden, even vóór dat men den tak in het water plaatst. Bij het liggen in de lucht toch is de wondvlakte uitgedroogd, en zijn haar buitenste cellen gestor-