Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/175

Deze pagina is gevalideerd
167
DE LEER DER BEMESTING.


het ons te doen om een algemeen inzicht te verkrijgen in de voornaamste verschijnselen, het algemeene van het bijzondere te schiften, en dit laatste slechts te gebruiken als voorbeeld van de algemeene wetten en regels, zonder door een te groote opeenstapeling van afzonderlijke feiten, het juiste inzicht in de hoofdzaken moeilijker te maken.

Het moet echter voor een ieder duidelijk zijn, dat deze methode van behandeling wel dààr met goed gevolg in toepassing kan gebracht worden, waar de kennis van de verschijnselen, ten minste in hoofdzaken, volledig is, dat zij echter in die gevallen, waar ons nog verscheiden zaken duister zijn, wier kennis voor een volkomen juist inzicht vereischt wordt, slechts met moeite en met omzichtigheid kan worden doorgevoerd. In zulken toestand bevindt zich nu het onderdeel onzer wetenschap, dat wij op de volgende bladzijden moeten bespreken, en ik meen daarom aan mijne lezers geen ondienst te doen, zoo ik uit het voorhanden materiaal een eenigszins willekeurige keuze doe en hun slechts die zaken voordraag, welke tot een duidelijk algemeen inzicht kunnen lijden, zonder er daarbij waarde aan te hechten, of de medegedeelde regels aan uitzonderingen onderhevig zijn, of dat voor een toepassing op enkele afwijkende gevallen de gegeven voorstelling wijzigingen zou moeten ondergaan. Van de behandeling van al deze bijzondere gevallen moet ik hier afzien, daar zij geheel buiten mijn tegenwoordig doel gelegen zijn.

Het zij mij veroorloofd, vóór dat ik tot mijn eigenlijk onderwerp overga, in korte trekken eenige hoofdpunten uit de uitkomsten van onze vorige beschouwingen te recapituleeren, daar deze voor de tegenwoordige het noodzakelijke uitgangspunt vormen. Ik beperk mij daarbij tot de groene landplanten, daar zoowel de watergewassen alsook de woeker- en afvalplanten geen deel van onze beschouwingen zullen uitmaken. Onder de stoffen, die aan de samenstelling van het plantenlichaam deel nemen, komt aan het water de eerste plaats toe, zoowel wat de belangrijkheid van zijn rol, als vooral wat zijn hoeveelheid betreft. Zonder water is geen verrichting van het leven denkbaar; voor alle bewegingen, zoowel die van den