Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/200

Deze pagina is gevalideerd
192
DE INSECTENETENDE PLANTEN.


schrijving der afzonderlijke soorten van insectenetende planten overgaan.

Fig. 66.
afbeelding:Het rondbladige vliegenvangertje (Drosera rotundifolia).

Het rondbladige vliegenvangertje (Drosera rotundifolia). Nat. gr.

Ik ontleen deze beschrijvingen hoofdzakelijk aan het zooeven bedoelde werk van Darwin: On insectivorous plants en begin met de meest algemeen voorkomende en door dezen geleerde het uitvoerigst bestudeerde soort.

De Zonnedauw of het inlandsch Vliegenvangertje (Drosera) is een plantje, dat op vochtige plekken in ons vaderland uiterst algemeen voorkomt. Waar men haar aantreft, groeit zij steeds in talrijke exemplaren gezellig bijeen. Bijna altijd treft men haar tegelijkertijd in twee soorten aan, het rondbladige en het smalbladige vliegenvangertje, (Drosera rotundifolia en D. intermedia). Beide soorten zijn kleine fraaie plantjes, wier stengel uiterst kort en geheel in den grond verborgen is. Aan dezen is een roset van meestal 5—20 bladen bevestigd, die elk uit een langen bladsteel en een kleine bladschijf bestaan. De bladschijf is bijna cirkelrond bij de eene soort, langwerpig of bijna lijnvormig bij de andere. Uit den oksel van een, twee of drie bladen ontspringen bloemstelen, die recht omhoog groeien en zoolang zij jong zijn, aan hun top een weinig omgebogen zijn. Knoppen, bloemen en vruchten zijn langs het bovenste gedeelte van dezen steel bevestigd; gewoonlijk bloeien aan elken steel slechts één of een paar bloempjes tegelijkertijd, die ons dan een groenen kelk, vijf kleine, helder witte bloemblaadjes, vijf meeldraden