Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/222

Deze pagina is gevalideerd
214
DE INSECTENETENDE PLANTEN.


planten, die met haar bladen kleine dieren vangen en tot haar voeding gebruiken. Zij dooden haar prooi door middel van bepaalde vochten, die er de voedende bestanddeelen uit oplossen, en dit krachtens eigenschappen, die hen scheikundig zeer met maagsap doen overeenkomen. Deze vochten worden door tallooze kleine kliertjes afgezonderd en, nadat zij hun werking uitgeoefend hebben, met de verteerde stoffen weder volledig opgezogen. Daarbij brengen zij in de cellen der opzuigende organen microscopisch-zichtbare veranderingen teweeg. De middelen, waardoor een prooi gevangen wordt, zijn òf de afzondering van een kleverig vocht, òf bewegingen van het blad; in vele gevallen dragen zulke bewegingen wel is waar niet tot het vangen der dieren bij, maar zijn zij toch voor een snelle vertering der prooi van groot belang. Het schijnt, dat het vooral de eiwitachtige, of in het algemeen stikstofhoudende stoffen zijn, voor welker verkrijging het uitzuigen van insecten noodig is, terwijl de stikstofvrije organische stoffen door de groene kleurstof der bladeren rechtstreeks uit het koolzuur der lucht bereid kunnen worden.